Veiligheid kernenergie blijft discutabel
De problemen bij de Fukushima 1-centrale dreigden deze week dramatisch uit de hand te lopen. Een tsunami van 10 meter hoog bleek voldoende om de centrale fors in de problemen te brengen, terwijl hij overal op berekend zou moeten zijn. De Franse toezichthouder ASN spreekt inmiddels van de op een na ergste kernramp ooit. Opnieuw laait de discussie op of kernenergie nog wel veilig te noemen is.
Ferry Roelofs, nucleair expert bij onderzoeksinstituut NRG in Petten, windt er geen doekjes om: „Hier is sprake van een zeer extreme situatie.”
Kerncentrales kunnen volgens NRG-ingenieur Roelofs tegen een stootje. „De eerste vraag die ingenieurs stellen wanneer ze een nieuwe kerncentrale ontwerpen, is: Tegen welke rampen moet de centrale bestand zijn? En dat is tegen bijna alles: aardbevingen, overstromingen, explosies, neerstortende vliegtuigen. Te veel om op te noemen.”
De Fukushima 1-centrale was prima bestand tegen de aardbeving met een kracht van 9 op de schaal van Richter en tegen een tsunami van 5 tot 6 meter hoog. De beveiliging bleek echter niet afdoende tegen de 10 meter hoge vloedgolf van vorige week vrijdag. De noodkoeling werd weggevaagd. Met man en macht proberen Japanse ingenieurs te voorkomen dat de reactoren oververhit raken.
„Uit de informatie die ik uit Japan krijg, leid ik af dat hun dat deels is gelukt, maar niet voldoende om de veiligheid te kunnen garanderen. Daarbij gaan mijn Japanse collega’s zeer deskundig te werk”, aldus de nucleair expert.
De Fukushima 1-reactoren behoren tot de tweede generatie. Ze zijn in 1971 in gebruik genomen en daarmee de oudste van Japan. Maar dat zegt volgens Roelofs niet veel over de veiligheid van de centrales. „Van alle commerciële kernreactoren is 99 procent van de tweede generatie, Borssele bijvoorbeeld ook.”
De getroffen reactoren waren aanvankelijk ontworpen voor een levensduur van veertig jaar. Zo oud zijn ze inmiddels ook. Voor de veiligheid maakt die leeftijd niet uit, beweert de NRG-ingenieur. „De reactoren worden voortdurend aangepast aan de nieuwste inzichten. Ze zijn daardoor alleen maar veiliger geworden.”
De Japanse probleemcentrale is niet de enige die in een aardbevings- en tsunamigevoelige regio is gebouwd. Zo telt de westkust van de Verenigde Staten zes reactoren boven de beruchte San Andreasbreuklijn.
Ruim honderd jaar na de catastrofale beving die San Francisco in 1906 grotendeels in puin legde, wachten de Californiërs op de Big One, een mega-aardbeving die seismologen al jaren verwachten. Saillant detail: de zes Californische centrales kunnen slechts een beving aan van 7,0 op de schaal van Richter aan. Dat liet een anonieme Californische ambtenaar zich dinsdag ontvallen tegenover journalisten van het dagblad Los Angeles Times.
Roelofs kan echter „geen zinnig woord” zeggen over de risico’s die de Amerikanen lopen; hij kent de situatie ter plaatse onvoldoende. Vooralsnog hebben ze geen ingrijpende maatregelen in de planning.
Inmiddels laait wereldwijd de geluwde discussie over de veiligheid van kerncentrales weer op. Deze was na een hoogtepunt in de jaren 1970 en 1980 bedaard, omdat ongelukken uitbleven. Na de problemen in Fukushima zou dat debat weer in alle hevigheid kunnen losbarsten.
De eerste signalen wijzen al in die richting. Zo hebben de Chinese, Indiase en Pakistaanse autoriteiten woensdag besloten de bouw van nieuwe kerncentrales stil te leggen.
Ook de publieke opinie in Europa lijkt zich tegen kernenergie te keren, zo suggereren diverse peilingen. Mogelijk om die reden zette Duitsland de zeven oude kerncentrales drie maanden stil. Buurland Zwitserland heeft de plannen voor nieuwe kerncentrales in de ijskast gezet. Ook in Frankrijk groeit het sentiment tegen kernenergie. Intussen gaan in Nederland stemmen op om de plannen voor een tweede reactor in Borssele te schrappen.
Momenteel telt de EU 143 kernreactoren. Günter Oettinger, Eurocommissaris voor Energiezaken, betoogde voor de Duitse televisiezender ARD dat Europa zich moet afvragen of het op termijn zonder kernenergie kan.
Ad Sebregts van onderzoekscentrum ECN stelt desgevraagd: „Europa is voor de elektriciteitsvoorziening nu al voor 30 procent afhankelijk van kernenergie. Het aandeel daarvan zal in Noordwest-Europa tot 2050 niet verder zakken dan 25 procent, zo blijkt uit recent onderzoek voor de Europese Commissie.” Oettingers wens zou daarom een illusie kunnen blijken.
De EU-landen besloten dinsdag tot een zogenaamde stresstest, die onder leiding van Japanse experts zal worden uitgevoerd. Daarmee wordt bepaald of een kerncentrale bestand is tegen zeer extreme situaties. Ook de centrale van Borssele doet mee, zo maakte minister Verhagen (Economische Zaken) bekend. De test moet duidelijk maken hoe veilig Borssele is. Die vraag zal menig Nederlander door het hoofd spoken.
Volgens Roelofs is de Nederlandse situatie onvergelijkbaar met die in Japan. „Ten eerste ligt Nederland niet in een aardbevingsgevoelig gebied. Dat is een wezenlijk verschil. De centrale moet een beving van 5,0 op de schaal van Richter probleemloos kunnen doorstaan. Bovendien is het gevaar van tsunami’s nihil door de ondiepe Noordzee.”
Ten slotte verschilt het type centrale. In Borssele staat een zogeheten drukwaterreactor, terwijl er in Fukushima zes kokendwaterreactoren zijn gebouwd. Het veiligheidsniveau van beide reactortypes is volgens de nucleair expert vergelijkbaar.
Of kernenergie sinds de gebeurtenissen in Fukushima onveiliger is dan gedacht (zie kader), betwijfelt Roelofs. „De twee grootste rampen –Harrisburg en Tsjernobyl– waren te wijten aan technisch falen of menselijke fouten; in Japan is er sprake van extreem natuurgeweld. Dat is een groot verschil.”
Het nucleaire ongeluk doet echter wel mee in het rijtje ergste ongevallen met kernenergie, stelde de Franse toezichthouder ASN dinsdag. De nucleaire waakhond gaf het ongeval een 6 op de INES-schaal (zie kader).
De expert van NRG stelt daarop dat de nucleaire industrie hier ook weer van zal leren. „We zijn een lerende sector. De kennis die we nu in Japan opdoen, zal ertoe leiden dat dergelijke situaties in de toekomst beter aangepakt zullen worden.”
Op de vraag of hij zijn mening ten aanzien van kernenergie herziet na de gebeurtenissen in Japan, antwoordt Roelofs: „Mijn mening verandert niet door de ramp in Japan. Elke vorm van energieopwekking kent voor- en nadelen.”
Volgens stralingsexpert Ike Teuling van Greenpeace brengt kernenergie altijd grote risico’s met zich mee. „Deze nucleaire ramp drukt ons met de neus op de feiten: kernenergie is nooit veilig. Het risico op ongevallen is nooit uit te sluiten. De ramp in Japan is grotendeels te wijten aan het uitvallen van de koelsystemen. Dat kan ook in Nederland gebeuren. Wanneer het misgaat, kunnen de gevolgen voor mens en milieu afschuwelijk zijn.”
Eén meltdown per 4,5 jaar
De kans op een incident met een kerncentrale lijkt sinds de gebeurtenissen bij de Japanse Fukushima 1-centrale dramatisch te zijn toegenomen. Gingen statistici er eerst van uit dat er elke zestien jaar een ernstig ongeval plaats kon hebben met een kerncentrale ergens op de wereld, nu zou het gaan om één meltdown per 4,5 jaar.
Dat volgt uit een rekensom met de getallen die WNA, de belangenorganisatie van producenten van kernenergie, op haar webpagina publiceert om de veiligheid van kernenergie te benadrukken.
WNA gaat daarbij uit van het aantal ongevallen dat heeft plaatsgehad over het totaalaantal reactorjaren wereldwijd – een reactorjaar komt overeen met één kernreactor die één jaar draait.
Sinds begin jaren 1950 zijn al meer dan 14.000 reactorjaren gepasseerd. Met het huidige aantal van 442 reactoren betekent dat een gemiddelde reactorleeftijd van zo’n 32 jaar.
In al die jaren zijn er volgens WNA twee incidenten geweest, een in 1979 in het Amerikaanse Harrisburg en een in 1986 in Tsjernobyl. De organisatie becijferde daarmee de kans op een meltdown –waarbij de splijtstofstaven smelten– op één keer per 7000 reactorjaren.
Het onafhankelijke Britse Institution of Mechanical Engineers telt ook het ongeval in de militaire centrale in het Britse Windscale in 1957 mee, en komt op één incident in 4600 reactorjaren.
Sinds de gebeurtenissen in Japan is dat veiligheidsgetal een paar keer over de kop gegaan. Nu er in de Fukushima 1-centrale vier reactoren gedeeltelijk zijn gesmolten, komt het totaal op zeven ernstige ongevallen en stijgt de kans op een nieuw incident naar één in 2000 reactorjaren. Met 442 reactoren zou dat elke 4,5 jaar ergens op de wereld één meltdown betekenen.
WNA hanteert deze logica al decennia om te bewijzen hoe veilig kernenergie wel niet is. Het lijkt erop dat de uitkomst van deze rekenmethode met de nieuwe cijfers als een boemerang op de sector terugkomt.
De site van WNA ging woensdag „om veiligheidsredenen” op slot. Donderdag was deze weer open, maar WNA refereerde bij haar berekeningen van de veiligheid van kernenergie nog steeds niet naar de drama’s bij Fukushima.
De kernramp gewogen
Bij de Fukushima 1-centrale heeft zich de op een na ergste kernramp ooit voltrokken, stelde de Franse toezichthouder ASN deze week. De gebeurtenis heeft van de Fransen niveau 6 gekregen op de zogeheten INES-schaal. Het Japanse agentschap voor nucleaire en industriële veiligheid houdt het echter op niveau 4. Wat betekent dat voor de ernst van het ongeluk?
Zoals seismologen de zwaarte van een aardbeving weergeven in een waarde op de schaal van Richter, zo gebruiken kernfysici van de VN-atoomwaakhond IAEA de INES-schaal om de omvang van een kernramp aan te geven. De schaal loopt van 0 tot 7: tot niveau 4 spreekt de IAEA van een „incident” en vanaf dat niveau wordt het „een ongeluk.”
Niveau 0: Incident zonder gevolgen voor de veiligheid.
Niveau 1: Klein incident, zoals het uitvallen van de stroom en falen van een van de noodkoelinstallaties bij de hogefluxreactor bij Petten in Nederland in 2008.
Niveau 2: Incident met radioactieve besmetting. Dit had in 2008 plaats op de Spaanse kerncentrale Asco.
Niveau 3: Ernstig incident, waarbij de blootstelling beneden de grenswaarden blijft. Een voorbeeld is het lek in de centrale in het Belgische Fleurus waarbij in 2008 radioactief jodium vrijkwam.
Niveau 4: Ongeluk met gevolgen binnen de centrale. Het incident brengt een beperkt risico buiten de centrale met zich mee. De Japanse autoriteiten schaalden de problemen bij Fukushima 1 hier aanvankelijk in. Daarmee zou deze gebeurtenis even ernstig zijn als het veel onbekendere ongeval bij de centrale in het Japanse Tokaimura in 1999.
Niveau 5: Ongeluk met gevolgen buiten de centrale. De gedeeltelijke meltdown van kerncentrale Three Mile Island in het Amerikaanse Harrisburg in 1979 staat op dit niveau. Een vergelijkbaar ongeval was de brand in de militaire centrale in het Britse Windscale in 1957.
Niveau 6: Ernstig ongeluk. De Franse en de Finse toezichthouders schalen de ramp bij de Fukushima 1-centrale in op dit niveau. Een andere ramp van dit kaliber had plaats toen de regio rond de opwerkingsfabriek in Ozjorsk in de voormalige Sovjet-Unie in 1957 zwaar vervuild raakte met radioactief materiaal.
Niveau 7: Zeer groot ongeluk met grote gevolgen voor gezondheid en milieu. De kernramp bij Tsjernobyl in 1986 valt in deze hoogste categorie.