Veel landen hebben hun burgers opgeroepen Japan te verlaten. De dreiging van een nucleaire ramp groeit met het uur. De kerncentrale in Fukushima braakt radioactieve stoomwolken uit en lijkt af te stevenen op een gevreesde ”meltdown” – met alle gevolgen van dien.

Niet voor iedereen is de luxe van evacueren weggelegd. En al helemaal niet voor de ploeg van 180 techneuten die 24 uur per dag vecht om de nucleaire brandstofstaven van de geplaagde kerncentrale te koelen. In ploegen van vijftig pompen zij zeewater het complex in. Het zilte nat zal de systemen van de opwekkingsfabriek voor altijd onbruikbaar maken. Maar dat is van later zorg.

De namen van de vrijwilligers zijn onbekend. Maar hun daden spreken des te meer. In de verstikkende duisternis van de centrale moeten zij hun weg zien te vinden. Weliswaar dragen zij beschermende pakken en zuurstofmaskers. Maar die bieden uiteindelijk geen soelaas tegen de verwoestende radioactieve deeltjes die hun lichaam uur na uur binnendringen. En ook niet tegen de explosies van waterstofgas die het complex al diverse keren hebben geteisterd.

Daar zijn deze anonieme helden van Japan zich ook van bewust. „Ga er maar van uit dat ik ten dode opgeschreven ben”, vertelde een van de techneuten woensdag in een telefoongesprek met zijn dochter.

Het Japanse ministerie van Gezondheid verhoogde de wettelijke dosis straling waaraan de arbeiders in de kerncentrale mogen worden blootgesteld, woensdag van 100 tot 250 millisievert.

Voor de teams in de centrale in Fukushima zal het weinig uitmaken. Zij zijn inmiddels aan een veelvoud van deze limiet blootgesteld. Volgens prof. Katsuhiko Ishibashi kunnen de arbeiders onder deze omstandigheden maar een paar minuten achtereen werken.