Het aanbod komt op een moment dat de strijdkrachten steeds meer oprukken naar het bolwerk van de opstandelingen, de stad Benghazi in het oosten van Libië. Een onbekend aantal soldaten en officieren heeft zich sinds het begin van de rebellie een maand geleden bij de tegenstanders van het bewind van de Libische leider Muammar Kaddafi aangesloten.

De woordvoerder van de strijdkrachten bestempelde de opstandelingen zondag nog als „ratten en terroristen”. Hij zei tegen verslaggevers dat het leger oprukt „om het land te zuiveren”.

Kaddafi heeft ondernemingen uit China, Rusland en India aangeboden de productie van olie in het Noord-Afrikaanse land over te nemen, nu werknemers van westerse bedrijven wegens de opstand zijn land zijn ontvlucht. Hij heeft daar zondag over gesproken met de ambassadeurs van de drie landen.

De meeste ondernemingen die in Libië actief zijn, waaronder het Franse Total en het Chinese CNPC, hebben de productie deels of geheel stilgelegd. De laatste tanker die olie uit Libië vervoerde, vertrok op 19 februari uit het Noord-Afrikaanse land.

Toen hij begin maart door de opstand steeds meer in het nauw kwam, erkende de Libische leider dat de olieproductie een historisch dieptepunt had bereikt. Hij dreigde alle westerse olieproducenten uit het land te zetten. De afgelopen dagen hebben de strijdkrachten steden met belangrijke olie-installaties, zoals Zawiyah, Ras Lanuf en Brega, op de opstandelingen heroverd.