Buitenland

Oprichting Palestijnse staat is nog uiterst onzeker

Bijzonder was het kabinetsbesluit van afgelopen zondag in Israël zeker. De regering, met Likud als belangrijkste partij, accepteerde met een meerderheid van twaalf tegen zeven stemmen (bij vier onthoudingen) een vredesplan dat moet leiden naar de oprichting van een Palestijnse staat.

Van onze correspondent
28 May 2003 11:34Gewijzigd op 14 November 2020 00:20

Het was voor het eerst dat een Israëlische regering officieel akkoord gaat met de oprichting van een Palestijnse staat. Eerder al werd in de Arbeiderspartij aangenomen dat zo’n staat onvermijdelijk is.

Maar of de acceptatie ook daadwerkelijk zal leiden tot de oprichting van een Palestijnse staat op korte termijn blijft onzeker. De Palestijnen accepteren het vredesplan zonder voorbehoud, maar de regering van Ariel Sharon verbindt een aantal voorwaarden aan de uitvoering ervan. Het lijkt in dit stadium onwaarschijnlijk dat de Palestijnen aan deze voorwaarden kunnen en willen voldoen.

Het plan, dat bekendstaat onder de naam ”routekaart”, kent drie fasen. Belangrijke punten uit het plan zijn: in de eerste fase de stopzetting van het Palestijnse terrorisme tegen Israëliërs en de Israëlische bevriezing van stichting van Joodse nederzettingen; in de tweede fase de oprichting van een Palestijnse staat binnen tijdelijke grenzen, en in de laatste fase in 2005 een veelomvattende vredesregeling tussen Israël en de Palestijnse staat.

Sharon verdedigde de acceptatie van de routekaart tegenover kritische Knesset-leden van de Likud-partij met de stelling dat het slecht is voor Israël, de Palestijnen en de Israëlische economie om 3,5 miljoen Palestijnen onder controle te houden. Sharon gebruikte in zijn speech het woord ”bezetting”. Hij zei: „Ja, het is bezetting, je houdt misschien niet van het woord, maar wat er gebeurt, is bezetting. Het heersen over 3,5 miljoen Palestijnen kan niet altijd maar doorgaan.” Dinsdag echter verklaarde de media-adviseur van Sharon dat de premier slechts bedoelde dat „wij niet willen heersen over de Palestijnse bevolking in de gebieden die ter discussie staan.”

Israël heeft veertien punten van voorbehoud aan de routekaart verbonden. Bovenaan staat de eis van de regering dat de Palestijnen veiligheidshervormingen uitvoeren en stappen ondernemen om terreur, geweld en aanzetting tot geweld stop te zetten. De Palestijnse veiligheidsorganisaties moeten pogingen ondernemen terreur en geweld te voorkomen door arrestaties te verrichten en verdachten te ondervragen. Betrokkenen bij terreur moeten worden vervolgd. De Palestijnen moeten terreurorganisaties als Hamas, Islamitische Jihad en de al-Aqsa Martelaren Brigades ontmantelen.

In de laatste punten van de lijst komt Israël op de veiligheid terug. Het Israëlische leger zal zich alleen terugtrekken tot de posities die het voor de tweede intifada in september 2000 innam als er absolute rust heerst. Als de veiligheidssituatie het toelaat, zal Israël stappen nemen om het economische leven onder de Palestijnen te herstellen. Ook wil Israël dat de Arabische staten hun bijdrage leveren aan de veroordeling van terreur.

Tot nu toe zijn er geen aanwijzingen dat de Palestijnse Autoriteit serieuze stappen onderneemt tegen de militante groepen. Mohammed Dahlan, de Palestijnse minister van Veiligheidszaken, heeft slechts twee van de zeven Palestijnse veiligheidskorpsen onder zijn beheer. De voorzitter van de Palestijnse Autoriteit, Yasser Arafat, blijft de baas over de overige vijf. Arafat heeft de afgelopen paar jaar geen pogingen ondernomen om het terrorisme te bestrijden.

De Palestijnse premier Mahmoud Abbas trachtte vorige week donderdag Hamas-leiders te bewegen tot een staakt-het-vuren, maar de besprekingen leverden niets op. Er zijn nog geen tekenen dat Dahlan en Abbas, die tegen terreuraanslagen tegen Israëliërs zijn, Hamas en andere groepen zullen dwingen de wapens neer te leggen. Volgens sommige deskundigen zou een dergelijke stap kunnen leiden tot burgeroorlog onder de Palestijnen.

Een ander punt van voorbehoud is dat er alleen vooruitgang kan worden geboekt in het vredesplan als de voorgaande fase is volvoerd. Dat wil zeggen dat Israël niet tot een volgende fase zal overgaan als de Palestijnen niet volledig zijn gestopt met terreur, geweld en aanzetting tot geweld.

Israël wil ook dat er een nieuw en ander leiderschap binnen de Palestijnse Autoriteit ontstaat. De Palestijnse Wetgevende Raad heeft in april de benoeming van Mahmoud Abbas tot premier weliswaar bevestigd, maar Arafat zelf blijft tot nu toe de meeste macht houden. Wat Israël betreft moet Abbas meer en Arafat minder te zeggen krijgen.

De Amerikanen dienen volgens de regering-Sharon toezicht te houden op de uitvoering van het vredesplan. In de overige deelnemers van het kwartet (de Europese Unie, de Verenigde Naties en Rusland) heeft Israël onvoldoende vertrouwen. Verder wil Israël dat de status van de voorlopige Palestijnse staat wordt bepaald door onderhandelingen. De Palestijnen moeten verklaren dat Israël het recht heeft om te bestaan als Joodse staat en dat de Palestijnse vluchtelingen niet terug hoeven te keren.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer