EU kan geen vuist maken tegen Libië
BRUSSEL – Binnen de Europese Unie wordt donderdag en vrijdag op hoog niveau overlegd over maatregelen tegen Libië. De hele wereld kijkt mee, maar toch zijn de verwachtingen niet hooggespannen.
Zodra er dagelijks beelden van vluchtende mensen verschijnen, komen politici in beweging. Toch valt er weinig te doen zolang de oorzaak van de vluchtelingenstroom een binnenlands probleem is. Militair ingrijpen is internationaalrechtelijk al helemaal uitgesloten.
Het komt dus aan op de creativiteit van (vooral) de ministers van Buitenlandse Zaken en hun diplomaten. Donderdag komen ze bijeen in Brussel, als voorbereiding van een EU-top van regeringsleiders vrijdag.
Bij de NAVO is er donderdag en vrijdag een al langer geplande bijeenkomst van de ministers van Defensie. Zij zullen ook spreken over optreden rond Libië, vooral over een vliegverbod. Ook de Arabische Liga houdt vrijdag spoedberaad.
Prof. Jan Melissen van Instituut Clingendael in Den Haag voorspelt dat de EU „niet geweldig veel” kan uitrichting om de situatie in Libië te verbeteren. „We kunnen de vluchtelingen opvangen en helpen. Dat is wel een van de meest concrete zaken. Verder zal het retorische wapen van mooie verklaringen de komende dagen veel worden gebruikt, verwacht ik.”
Het dilemma waar de EU voor staat, is dat de EU-landen nog steeds officiële betrekkingen met Libië hebben. „De meeste landen hebben daar ambassades en consulaten, onder meer om de eigen staatsburgers daar te helpen. Zodra die weg zijn, krijgen EU-landen meer speelruimte”, aldus Melissen.
Die officiële relatie met het regime van Gaddafi is nu al heel problematisch, meent Melissen. „Veel landen hebben sympathie voor de opstandelingen. De Britten onderhouden zelfs contacten met de oppositie. Op zo’n moment zit je dus in een diplomatieke spagaat.”
Sancties
Dr. Annegret Bendiek van de Stiftung Wissenschaft und Politik in Berlijn verwacht de komende dagen strengere sancties. „Enkele daarvan zijn al een beetje bekend geworden, zoals maatregelen tegen de centrale bank en de investeringsautoriteit. Beide organisaties hebben ook vertakkingen in Italië, dat sterke economische banden met Libië onderhoudt.”
Een heel concrete militaire maatregel is het instellen van een vliegverbod (no-flyzone). Momenteel houden radarvliegtuigen van de NAVO Libië al in de gaten. Diplomaten van de lidstaten van de VN-Veiligheidsraad tasten af of er steun bestaat voor zo’n verbod. Rond het vliegverbod gelden echter ook mitsen en maren. Het Internationaal Instituut voor Strategische Studies (IISS) waarschuwde dinsdag niet te veel van zo’n no-flyzone te verwachten. Libië beschikt namelijk over aanvalshelikopters die zo laag vliegen dat ze buiten het zicht van de radar blijven. Daarmee is het vliegverbod dus niet handhaafbaar en militair gezien zinloos.
Melissen denkt dat het ook politiek moeilijk wordt een no-flyzone in te stellen. „Het blijkt dat de Russen en Chinezen daar moeilijk achter te krijgen zijn in de VN-Veiligheidsraad.”
Toch vindt Melissen een vliegverbod niet totaal zinloos, ook al is het militair misschien niet zo effectief. „Het gaat ook om het politieke signaal. Je kunt natuurlijk niet met lege handen de afloop van dit conflict afwachten. Je moet wel iets doen. Dan kun je een vliegverbod bij alle kleine dingen optellen.”
Opheffen
Bendiek vermoedt dat de EU-regeringsleiders vrijdag ook spreken over maatregelen op de lange termijn. „De burgeroorlog in Libië –dat is het inmiddels wel– heeft ervoor gezorgd dat de EU zich voor het eerst realiseert dat ze de handelsbelemmeringen tegenover de Arabische wereld moet opheffen. De EU moet zich openen. Libië doet dus vooral iets met de EU. Het wordt nooit meer zoals het was.”
Andere programma’s die volgens Bendiek worden overwogen, zijn een visaregeling en maatregelen om „braindrain uit Libië” te voorkomen. „Mensen zonder perspectief gaan weg of gaan naar extreme groepen.”
Melissen acht de EU beter in staat Libië op lange termijn te helpen. „Als geen ander werelddeel is het in staat te helpen bij de opbouw van de bestuursstructuren.”