• Vijf Bulgaarse verpleegsters en een Palestijns-Bulgaarse arts werden in 2000 aangeklaagd omdat ze met opzet kinderen zouden hebben besmet met hiv, het virus dat aids kan veroorzaken. Hun verklaringen zouden zijn afgedwongen door martelingen. In 2004 werden ze ter dood veroordeeld.

Cécilia Sarkozy, de toenmalige vrouw van de Franse president Nicolas Sarkozy, kreeg de zes in juli 2007 vrij, na een bezoek aan het land. In juli kwamen ze vrij. Een Franse diplomaat meldde daarna dat Libië in ruil voor de vrijlating geld had willen zien van de Europese Unie. De invloedrijke zoon van Kaddafi, Saif al-Islam, zei later ook dat een wapendeal met de Europese fabrikant EADS een „belangrijke rol” had gespeeld bij de vrijlating. Later weersprak hij dat echter.

• Het regime van Kaddafi ‘gijzelde’ van 2008 tot 2010 twee Zwitsers na een diplomatieke rel die draaide om Kaddafi’s vijfde zoon Hannibal. Hij en zijn vrouw Aline werden in Zwitserland opgepakt op verdenking van onder andere mishandeling van personeel. Muammar Kaddafi reageerde woedend. Zwitserse bedrijven in Libië moesten sluiten en olieleveranties werden stopgezet. Ook pakten de Libische autoriteiten twee Zwitserse zakenmannen op. Gedwongen door de gijzeling bood de Zwitserse president Hans-Rudolf Merz in 2009 in Tripoli zijn excuses aan voor de aanhouding van Hannibal en Aline. De partijen sluiten een akkoord over het herstel van de betrekkingen. De twee Zwitsers zouden voor voor 1 september worden vrijgelaten, maar dat gebeurde niet.

De twee zakenmannen, Max Göldi en Rashid Hamdani, verbleven lange tijd in de Zwitserse ambassade. Die werd na een ultimatum in februari 2010 zelfs omsingeld door de Libische politie. De twee kwamen uiteindelijk naar buiten. Hamdani kon gaan, Göldi moest alsnog enkele maanden de gevangenis in voor het schenden van visumregels.