Aznar verliest in Spaanse regionale verkiezingen
De partij van de Spaanse premier José Maria Aznar heeft zondag een beperkt verlies geleden in de verkiezingen voor ruim 8000 gemeenteraden en dertien regionale parlementen. Na het tellen van vrijwel alle stemmen maandag blijkt de Socialistische Partij (PSOE) 34,7 procent van de kiezers achter zich te hebben, terwijl de conservatieve Volkspartij (PP) van Aznar het met ongeveer 34,2 procent moet doen.
De socialisten haalden ongeveer 100.000 stemmen meer dan de conservatieven. Bij de regionale stembusgang in 1999 won de Volkspartij nog met enkele duizenden stemmen verschil.
Aznar was niet onder de indruk van zijn beperkte verlies. Hij noemde de resultaten „sensationeel”. „Een paar dagen geleden dachten sommigen dat wij zouden worden weggevaagd.”
De PP won de absolute meerderheid in de hoofdstad en daarmee het prestigieuze ambt van burgemeester van Madrid, maar ze verliest zetels in de regio Madrid. Alberto Ruiz-Gallardón kreeg in Madrid 51,3 procent van de stemmen en wordt daarmee de nieuwe burgemeester van de hoofdstad. Ruiz-Gallardon is binnen de PP een van de belangrijke kandidaten om Aznar als leider op te volgen.
De socialisten namen de macht in Zaragoza over van de conservatieven. In Barcelona behielden de socialisten hun voorsprong op de partij van Aznar.
Bij de verkiezingen voor de regionale parlementen heeft de PP de meerderheid in zes regio’s. Bovendien nam de partij in de Balearen de macht over van een rood-groene coalitie. De socialisten blijven in vier regionale parlementen domineren,.
In Baskenland waren het de eerste verkiezingen sinds het verbod op de radicale Batasuna partij, die in 1999 nog 20 procent van de stemmen won in de Baskische regio. Batasuna deelde in verscheidene steden nepstembiljetten uit, waarmee aanhangers een symbolische - en ongeldige - stem konden uitbrengen. In San Sebastian ’stemde’ 10 procent van de stemgerechtigden met hun ’Batasuna’ stembiljet, in Bilbao slechts 5. Eeen nieuwe Baskische partij, Aralar, sleepte in de regio Navarra bijna 8 procent van de stemmen in de wacht.
De stembusgang was de laatste waarin Aznar de PP leidde. Volgens analisten is de PP door de kiezers gestraft voor Aznars steun aan de oorlog in Irak en zijn omstreden reactie op de ecologische ramp die volgde op het ongeluk met een olietanker voor de kust van Spanje. In Galicië, waar de olie uit de Prestige aanspoelde, verloor de PP 4 procent, maar bleef nog ruim voor op de Socialisten, met 41 tegen 27 procent van de stemmen.
Ongeveer 35 miljoen Spanjaarden waren opgeroepen om hun stem uit te brengen. Voor José Luis Rodriquez Zapatero, die in 2000 aan de top van de Socialistische Arbeiderspartij kwam te staan, waren de verkiezingen een eerste test. Zapatero toonde zich maandag opgetogen over de uitslag van de verkiezingen. Hij noemde deze „een goed begin met het oog op de nationale verkiezingen van 2004”.