In de krochten van Jeruzalem
JERUZALEM – Voor velen geldt de Klaagmuur als laatste restje van de joodse tempel. Onder de Oude Stad bevinden zich echter nog honderden meters van de steunmuur van het verwoeste heiligdom. Een stelsel van tunnels ontsluit een paar duizend jaar geschiedenis.
Met heftige bewegingen staat een groepje chassidische joden te bidden bij de Klaagmuur. Ze zijn zo in hun gebed verzonken dat ze hun omgeving nauwelijks meer opmerken. Slechts een enkele maal onderbreken ze hun recitatie om hun gebedsriemen te verschikken.
Een paar meter verderop loopt een Israëlische soldate, geweer op de rug, naar de Klaagmuur. Naar de synagoge gaan doet ze amper, vertelt ze. Toch staat ze even later te bidden, haar gezicht tegen de eeuwenoude stenen gedrukt. Als ze klaar is, glinsteren er tranen in haar ogen. „Hier ligt het wezen van de joodse ziel”, zegt ze zacht. „Dit is het heiligste en meest waardevolle dat we als volk hebben.”
Miljoenen gebeden zijn sinds de herovering van de Klaagmuur, in 1967, vanaf dit stukje grond naar de hemel gezonden. Dit is immers het laatste tastbare stukje van de eens zo imposante Tweede Tempel, die in 70 na Christus door de Romeinen werd verwoest. Ook al is het dan niet meer dan een steunmuur, het maakte toch deel uit van het reusachtige tempelcomplex.
Voor het oog staat de Klaagmuur op zichzelf. Zevenenvijftig meter breed en nog geen 20 meter hoog. Maar er is meer. Veel meer. Onder de kronkelige straatjes van de moslimwijk in de Oude Stad van Jeruzalem loopt de westelijke muur gewoon door – met een totale lengte van 488 meter. Vermoedelijk is er aan de andere zijde van de Tempelberg ook nog het nodige te vinden, maar de Israëlische archeologen krijgen van de islamitische beheerders geen toestemming om daar opgravingen te verrichten.
Archeologen begonnen na de Zesdaagse Oorlog in 1967 dan ook meteen met opgravingen aan de westkant van de Tempelberg. Tot groot ongenoegen van de beheerders van islamitische heiligdommen. Zij beschuldigden Israël van pogingen de Tempelberg te ondermijnen, waardoor de Rotskoepel en de al-Aqsamoskee zouden kunnen instorten.
In 1996 opende de toenmalige premier Netenyahu de Westelijke Muur Tunnel. Bij daaropvolgende rellen kwamen 54 Palestijnen en 14 Israëlische militairen om het leven.
Een orthodoxe jood ontsluit de toegang tot de tunnel. Via trappen daalt de bezoeker af naar de smalle krochten, diep onder de huizen van de Oude Stad. Het zachtgele licht zet de eeuwenoude stenen in een mysterieus schijnsel. Meter na meter strekt de muur zich uit, al verder noordwaarts.
Duidelijk zijn de verschillende bouwperiodes zichtbaar. De kenmerkende herodiaanse stenen, met een kleine uitstulping aan de voorkant. Halverwege de tunnel ligt de grootste steen van het complex. Het gevaarte is maar liefst ruim 13 meter lang en weegt naar schatting meer dan 500 ton. In de zijkanten bevinden zich gaten, waar stokken in gestoken werden om het geheel over palen naar zijn plaats van bestemming te kunnen rollen.
De stenen werden zonder gebruik van cement op elkaar gestapeld. Onwillekeurig dringen de woorden van de Heere Jezus zich op dat geen één steen op de andere zou blijven.
Twee orthodoxe vrouwen lopen gehaast voorbij. Ze gaan bidden op een speciale plek in de tunnel. Daar waar ooit het heilige der heiligen moet hebben gestaan. Evenals bij de Klaagmuur worden ook hier briefjes met gebeden en wensen tussen de stenen gestoken.
Na een schijnbaar eindeloze tocht door de onderaardse gangen gloort er plotseling daglicht aan het einde van de tunnel. Een trap leidt naar de Via Dolorosa, de weg waarlangs Jezus volgens de overlevering naar Golgotha is gelopen.
Een Palestijn staat bij de uitgang te wachten. „Wilt u een goed uitzicht over de Tempelberg?” Hij gaat voor naar de bovenste verdieping van een jongensschool. Door de tralies doemt het beeld van de Tempelberg op. De koepel van de Dome of the Rock schittert in het Jeruzalemse zonlicht. Een islamitisch heiligdom op de plaats waar ooit de priesters offerden en het volk zegenden. Maar ook de plaats waar de Heere Jezus sprak: „Breek deze Tempel af en ik zal Die in drie dagen weer opbouwen.”