Paperfoam bakt ze groen met zetmeel
BARNEVELD – Van aardappels kun je behalve patatten ook X-boxhoesjes maken. Of oordopdoosjes. Licht van gewicht en 100 procent biologisch afbreekbaar.
In de kleine fabriekshal van het Barneveldse Paperfoam staat een wat opmerkelijk uitziende machine. De kern bestaat uit iets wat nog het meeste lijkt op een wafelijzer. „De matrijs”, zegt directeur Mark Geerts (54).
Een slangetje verbindt de matrijs met een aluminium ketel die naast de machine staat. Daarin zit het „beslag”, gemixt naar geheim recept. In elk geval zitten er aardappelzetmeel in, water en boomvezels. De rest is het geheim van Paperfoam. Een korte sis: het beslag stroomt de wafel in. Na tachtig tot negentig seconden bakken op 200 graden schuiven de matrijsdelen uiteen en rolt er een vaste vorm uit de machine. Geerts breekt er een stukje af. „Kijk, zie je de structuur? Schuim.”
Door het water uit het zetmeelbeslag onder hoge druk te laten verdampen, ontstaat schuim en dat blijkt zeer geschikt als verpakkingsmiddel. Op deze spuitgietmethode heeft Paperfoam patent. De voordelen van zetmeelverpakkingen, aldus Geerts: Paperfoam heeft bij de productie veel minder water nodig dan pulp en weegt aanzienlijk minder. Daardoor geeft de productie minder CO2-belasting, en vergeleken met plastic tot 80 procent minder.
Het idee voor Paperfoam ontstond in 1995 bij Vertis, de toenmalige it-dochter van aardappelzetmeelverwerker Avebe, die in die tijd wat experimenteerde met wat het bioplastics noemde. Avebe zag niet genoeg in het project om ermee door te gaan, maar bij Vertis durfden ze het aan om verder te investeren. Dat resulteerde in 1998 in de oprichting van Paperfoam. Geerts, later directeur van Vertis, keerde in 2008 terug naar zijn oude stiel.
Inmiddels werkt er in het Barneveldse zo’n dertig man personeel. Verder heeft Paperfoam een productiefabriek in Amerika en een licentiehouder in Maleisië.
Het bedrijf legde zich in zijn beginjaren toe op het produceren van verpakkingen voor mobiele telefoons, maar zocht al snel naar andere markten met standaardproducten die wat minder vaak van formaat wijzigen. Een matrijs maken is vrij arbeidsintensief en dus duur.
Die andere markt bestond enige tijd uit cd-hoesjes. De onderneming verkocht er miljoenen van, maar inmiddels valt er geen droog brood meer mee te verdienen. „Die markt is volledig ingezakt door de snelle opmars van de onlinemuziek.” Het lichtgewicht doosje voor X-boxspellen doet het op dit moment juist weer prima.
De kleine elektronica blijft een belangrijke markt voor Paperfoam, vertelt Geerts, maar er kwamen cosmetica bij. En medische apparatuur, zoals verpakkingen voor hoorapparaten, injectiespuiten, insulinepompen. „Er komen meer ouderen, meer zwakkeren.”
Een uitdagende markt is voor Geerts de supermarkt. „Als je daardoorheen loopt, kom je zó veel soorten verpakkingen tegen, voor fruit, vlees, kaas, noten. Die Albert Heijn to go, heb je daar wel eens gekeken? Daar ligt werkelijk alles verpakt. Vroeger had je per huishouden maar één kleine vuilnisbak, tegenwoordig meerdere grote.”
Voor Geerts daadwerkelijk aan de slag kan met het verduurzamen van supermarktverpakkingen moeten er nog een paar slagen worden gemaakt. Droog voedsel is geen probleem, maar met vloeibare waren kan Paperfoam nog niet uit de voeten. Op dit moment doet het daarom hard onderzoek naar het ontwikkelen van vochtbestendig schuim. Door middel van een aangepaste receptuur óf door middel van een speciale coating.
Inmiddels maakt de Barneveldse onderneming weer winst, na een periode waarin ze er slecht voor stond. Geerts: „Het probleem was dat we hier altijd enorm veel hebben geïnvesteerd in onderzoek, maar niet in het werven van klanten. Dat laatste doen we nu beter.” Paperfoam lift daarnaast mee op de populariteit van het thema duurzaamheid, dat bij steeds meer bedrijven op de agenda staat.
Met commercieel een slaatje slaan uit duurzaamheid is niets mis, aldus Geerts. „Er is natuurlijk veel discussie over het zogenaamde groenwassen, en ik vind dat je de boel ook niet moet bedriegen. Maar als je iets maakt wat werkelijk duurzaam is, mag je dat best verkopen.”
Het heeft soms iets dubbels, geeft Geerts toe. „Wij rijden hier allemaal auto, en binnenkort vlieg ik weer naar de Verenigde Staten. Maar uiteindelijk maken we wel een duurzaam product. En we hebben groene stroom.”
Dat was overigens een compromis, want het liefst zag Geerts zonnepanelen op het bedrijfsdak. „Maar dan moesten we voor 1 miljoen gaan investeren, en dat zagen we niet zitten.”