Olieconcern Shell houdt de ontwikkelingen in Libië constant in de gaten. Het bedrijf is naar eigen zeggen slechts op zeer beperkte schaal in het land actief. Shell doet exploratiewerk in Libië; het zoekt naar gas. Daarbij zijn enkele tientallen mensen en één boortoren betrokken. Het personeel blijft, maar hun familieleden zijn wel uit het land gehaald.

Het Noorse bedrijf Statoil heeft het hoofdbureau in Tripoli gesloten en evacueert het handjevol personeel dat niet van Libische afkomst is. Statoil is op twee Libische olievelden actief en wilde niet zeggen in hoeverre de productie wordt voortgezet. Ook het Oostenrijkse olieconcern OMV heeft een deel van het personeel gerepatrieerd, maar zegt dat de werkzaamheden van het bedrijf verder niet verhinderd zijn.

Het Britse BP, dat niet naar olie of gas boort in Libië, maar wel voorbereidingen treft om een boorinstallatie in het westen van het land op te tuigen, heeft het werk in Libië neergelegd. De multinational wil eveneens een deel van het personeel weghalen uit Libië.

Op het olieveld Murzuq, dat geïsoleerd van de bewoonde wereld in een woestijn in het zuiden van Libië ligt, gaat het werk gewoon door. Onder meer het Spaanse concern Repsol en het Italiaanse Eni zijn hier actief.

Prijs

De prijs van olie is maandag flink opgelopen. De onrust in Libië en een daling van de dollar stuwden de prijs van het zwarte goud. Een vat ruwe Amerikaanse olie, West Texas Intermediate, steeg maandag 3,4 procent naar 89,10 dollar. Brentolie, die gewonnen wordt in de Noordzee, werd 2 procent duurder en kostte 104,60 dollar per vat (van 159 liter).

Volgens analisten speelt de onrust in Libië een belangrijke rol bij de prijsstijgingen. „Libië is een significante producent en exporteur van goede kwaliteit ruwe olie”, aldus een analist. Libië is de op elf na grootste olie- en gasproducent ter wereld. Het land heeft een bewezen oliereserve van 44 miljard vaten en zeer omvangrijke aardgasreserves.