Merkel afhankelijk van verkiezingen deelstaten
HAMBURG – De deelstaatverkiezingen in Hamburg vormen zondag de aftrap voor wat de Duitsers een ”superverkiezingsjaar” noemen. Binnen zeven maanden wordt in zeven van de zestien Duitse deelstaten een nieuw parlement gekozen. Nu al staat vast dat regeren voor bondskanselier Merkel moeilijker wordt.
Voor morgen, wanneer Hamburg een nieuw parlement kiest, zijn de verhoudingen duidelijk. De sociaaldemocraten zullen dik winnen, onder leiding van de voormalige minister van Werkgelegenheid Olaf Schulzl. Misschien krijgen ze zelfs de absolute meerderheid. De CDU verliest van de ruim 42 procent waarschijnlijk bijna de helft.
Toch waren alle politieke kopstukken, onder wie bondskanselier Merkel en de leider van de liberalen, minister van Buitenlandse Zaken Guido Westerwelle, de afgelopen dagen nadrukkelijk aanwezig in Hamburg.
Voor de regering van christen-democraten en liberalen staat er veel op het spel. De deelstaten bepalen –net als in Nederland– de verhoudingen in de Eerste Kamer, in Duitsland de Bondsraad genoemd. En daar ziet het er niet rooskleurig uit voor Merkel en haar liberale coalitiepartner, Westerwelle.
Weliswaar heeft de coalitie nu al een minderheid in de Bondsraad. Dat is ook geen uitzondering voor Duitse kabinetten. Maar momenteel er staan maar liefst 16 van de 34 zetels in de Bondsraad op de tocht. In totaal telt de Duitse Eerste Kamer 69 leden. Op alle gebieden die de deelstaten betreffen, waaronder belastingwetgeving, heeft de Bondsraad een vetorecht.
Anders dan bij de Nederlandse Statenverkiezingen speelt de regionale politiek bij de deelstaatverkiezingen een belangrijke rol. Veel zaken –zoals bijvoorbeeld onderwijs– worden op deelstaatniveau geregeld. In Hamburg leidden besluiten rond de bouw van een kolencentrale, de uitdieping van de Elbe en de hervorming van het schoolsysteem tot heftige discussies.
Met die Bondsraad moet Merkel nu al terdege rekening houden. Sinds maanden proberen regering en oppositie het eens te worden over een nieuwe regeling voor sociale uitkeringen. Maar gesterkt door de prognoses houdt de oppositionele SPD echter voet bij stuk bij de onderhandelingen, die uiteindelijk maar over een paar euro gaan.
De uitslagen op deelstaatniveau zijn ook een belangrijk symbolisch signaal in de richting van de nationale politiek. In de aanloop naar de verkiezingen in Baden-Württemberg op 27 maart trekken politieke analisten graag een vergelijking met het einde van de rood-groene regering van Gerhard Schröder in 2005.
Voor Schröder vormden de verloren verkiezingen in de grootste deelstaat, Noord-Rijnland-Westfalen, de aanleiding om zijn aangeslagen regering te ontbinden, omdat hij de uitslag als een motie van wantrouwen zag.
Niet voor niets nam kanselier Merkel bij het partijcongres in januari vooral de Groenen op de korrel.
Al maanden protesteren burgers uit alle bevolkingslagen tegen het miljarden kostende stationsproject ”Stuttgart 21” in Baden-Württemberg, dat de CDU volgens de demonstranten op regenteske wijze probeert door te zetten. Vooral de Groenen, die tegen zijn, profiteren ervan.
Merkel stelt zich echter openlijk achter de nieuwbouw en werpt de Groenen voor de voeten vooral een tegenpartij te zijn. „De deelstaatverkiezing is geen referendum over Stuttgart 21”, aldus Merkel.
Mochten de Groenen met de SPD de meerderheid behalen en de nieuwe minister-president verkrijgen, dan zou dit groot nieuws zijn. Baden-Württemberg wordt sinds 1953 door de CDU geleid.
Of Merkel net als Schröder de vertrouwensvraag zal stellen, durft niemand te voorspellen. Landelijk gezien heeft haar partij nog genoeg rugdekking. Maar met haar coalitiepartner, de liberale FDP, gaat het veel slechter.
Voor die partij is het letterlijk erop of eronder. In Hamburg hopen de liberalen voor het eerst sinds 2004 weer boven de kiesdrempel van 5 procent uit te komen, wat allerminst zeker is. En ook in Baden-Württemberg is een herverkiezing in het parlement geen uitgemaakte zaak.
Mochten de liberalen de komende maanden echter over enkele verkiezingsdrempels struikelen, dan gaan waarnemers ervan uit dat FDP-leider Westerwelle in ieder geval zijn partijleiderschap zal moeten opgeven.