Bahrein vreest Iran
MANAMAH (ANP) – Wordt Bahrein na Tunesië en Egypte de volgende dominosteen die omvalt in de huidige turbulentie in het Midden-Oosten? Die vraag wordt gesteld nadat er doden vielen bij protesten op het eiland in de Perzische Golf. Er zijn grote verschillen.
Ten eerste zijn Egypte en Tunesië landen waar soennitische moslims de overgrote meerderheid vormen en ook aan de macht zijn. In Bahrein daarentegen zijn de sjiieten met naar schatting 70 procent de grootste bevolkingsgroep, terwijl de soennitische minderheid de touwtjes in handen heeft.
Verder eisten de betogers in Tunis en Caïro het vertrek van de autocratische president. In Manamah eisen de demonstranten (nog) niet het aftreden van de soennitische koning Hamad bin Isa al-Khalifa.
In Bahrein, dat ruim 700.000 inwoners telt, draait het om de emancipatie van de verarmde sjiieten. Zij willen meer te zeggen krijgen in het landsbestuur en meer delen in de welvaart.
Tien jaar geleden begon de vorst een ambitieus democratiseringsprogramma. Sjiieten kregen voor het eerst een plaats in het parlement. De vrijheid en de mensenrechtensituatie verbeterden aanzienlijk. Maar de werkelijke macht bleef in handen van de Khalifa’s en de soennieten.
Zo gaf de vorst zijn greep op de regering niet op. De Raad van Afgevaardigden wordt gekozen door de bevolking, maar de koning benoemt het Hogerhuis (Shura), die wetten van de raad kan afkeuren. Bovendien benoemt hij alle ministers zonder tussenkomst van de raad.
De hervormingen waren voor de sjiieten onvoldoende en zij gingen afgelopen jaren verscheidene keren de straat op. De angst voor het Iraanse regime is een belangrijke reden voor het vorstenhuis om de macht niet te delen. Regelmatig klinken er beschuldigingen in de staatsmedia dat de sjiitische oppositie een speelbal van het eveneens sjiitische Iran is. Vorige week zegde de koning elke familie nog 2000 euro toe, maar anders dan de landen in de regio kan hij het volk niet blijven afkopen: de olie is namelijk bijna op.