Allochtone vrouw werkt minder door gezondheidheidsproblemen
DEN HAAG (ANP) – Dat Turkse en Marokkaanse vrouwen relatief weinig werken, komt voor een belangrijk deel doordat ze vaker gezondheidsproblemen hebben. Om de arbeidsdeelname van deze groep te bevorderen, zou de overheid hier dus ook aandacht aan moeten besteden.
Dat concludeert het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) in een dinsdag verschenen rapport over de gezondheid en arbeidsdeelname van allochtone vrouwen. Daarbij heeft het gebruik gemaakt van al bestaande gegevens van bijvoorbeeld het Centraal Bureau voor de Statistiek, maar heeft het ook gesprekken gevoerd met vrouwen van buitenlandse afkomst en artsen. Het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap had om de studie gevraagd.
Allochtone vrouwen werken minder vaak dan autochtone dames. Van die laatste groep heeft 72 procent een baan van minstens een uur per week. Onder hun Turkse (50 procent) en Marokkaanse (45 procent) seksegenoten is dat aanzienlijk minder. Van de Surinaamse vrouwen werkt 68 procent.
Volgens het SCP komt de lage arbeidsdeelname van Marokkaanse en Turkse vrouwen onder meer doordat zij hun eigen gezondheid relatief vaak als slecht ervaren. Dat is het geval bij 12 procent van de Turkse en 9 procent van de Marokkaanse dames. Bij Surinaamse vrouwen is dat 6 procent.
„Vooral Turks- en Marokkaans-Nederlandse vrouwen rapporteren veel gezondheidsproblemen”, schrijven de onderzoekers. „Hun relatief lage arbeidsparticipatie valt hier in belangrijke mate aan toe te schrijven.”
Overigens zijn er volgens het SCP nog meer oorzaken voor de lage arbeidsdeelname van allochtone vrouwen. Daaronder zijn hun relatief lage opleidingsniveau en een gebrek aan steun uit hun omgeving.