Verdachten afpersen Ikea ontkennen
De twee Poolse mannen die worden verdacht van afpersing van het meubelconcern Ikea ontkennen hun betrokkenheid of zwijgen daarover.
De 24-jarige J. S. en de 56-jarige W. S. stonden donderdag voor de rechtbank in Amsterdam. Tijdens die zitting werd een tussenbalans opgemaakt van het nog lang niet afgeronde onderzoek naar de affaire.
De Zweedse meubelgigant kreeg begin december vorig jaar een dreigbrief waarin stond dat in zijn vestigingen in Amsterdam en Sliedrecht bommen waren geplaatst. In beide vestigingen werden explosieven gevonden. In Sliedrecht kwam de bom tot ontploffing in een politiebureau, toen experts die onderzochten en onklaar wilden maken. Daardoor raakte één persoon gewond. De schade bleef beperkt. Ook in een derde, niet nader genoemde vestiging zou een bom liggen.
Het concern sloot daarop alle Nederlandse vestigingen. Na onderzoek door bomexperts konden de winkels twee dagen later weer de deuren openen. In de brief werd een kwart miljoen euro van Ikea geëist.
De twee Polen werden eind januari in Portugal gearresteerd. De politie was hen op het spoor gekomen na onderzoek van de mobiele telefoons, die vermoedelijk als ontstekingsmechanismen hebben gediend voor de geplaatste bommen. De historie van deze telefoons legde een verband met de telefoons die de verdachten in Portugal in hun bezit hadden.
Verdachte W. S. heeft tegenover de politie ontkend iets met de afpersing te maken te hebben. Hij herhaalde dit donderdag voor de rechtbank. Wel heeft hij aangegeven dat hij en zijn medeverdachte twee Russen van Duitsland naar Nederland hebben gereden om hen de camerabewaking van Ikea-vestigingen te laten inspecteren. Volgens officier van justitie M. van IJzendoorn is van het bestaan van de twee Russen nog niets gebleken. Verdachte J. S. heeft nog geen verklaring van enig gewicht afgelegd.
Justitie moet nog op de resultaten van tal van onderzoeken wachten om de zaak definitief aan de rechter te kunnen voorleggen. Veel van dit onderzoek speelt zich af in verscheidene Europese landen. De rechtbank heeft de zaak voor maximaal drie maanden aangehouden.