De Slowaakse premier Iveta Radicova sprak van een „buitengewoon belangrijke gebeurtenis” tijdens een gezamenlijke persconferentie met haar Hongaarse collega Viktor Orban. Die laatste onderstreepte dat de bilaterale betrekkingen „op gezond verstand” moeten zijn gebaseerd.

De relatie verslechterde, toen de vorige Slowaakse regering - een mix van populisten en rechtse nationalisten - een serie wetten aannam gericht tegen de Hongaarse minderheid. Die is met 10 procent van de 5,4 miljoen inwoners de grootste minderheid van het land. Daarop besloot Boedapest de Hongaarse minderheden in het buitenland het Hongaarse staatsburgerschap aan te bieden. Dat zette kwaad bloed in Bratislava.

Radicova’s centrumrechtse kabinet kwam in juli aan de macht en probeert sindsdien gestaag de banden met Hongarije aan te halen. Dat doet ze onder meer door de omstreden minderhedenwetgeving van haar voorganger af te zwakken. Zo schrapte Radicova het verbod van het dubbele staatsburgerschap voor de Hongaarse minderheid.

De landen richten zich nu op hun economische belangen. Radicova en Orban sloten een akkoord over de aanleg van een pijpleiding die de gasdistributienetwerken in de landen met elkaar moet verbinden. De geplande pijplijn is onderdeel van een groter project dat zich uitstrekt van Polen tot Kroatië en de EU minder afhankelijk moet maken van leveranties uit Rusland. Hongarije, Slowakije en nog een aantal landen kwamen 2009 zonder gas te zitten, toen de bevoorrading inzakte door een gasconflict tussen Rusland en Oekraïne.

Volgens Radicova wordt ook gekeken of het elektriciteitsnetwerk van beide landen met elkaar verbonden kan worden. Orban voegde daar nog aan toe dat de landen ook hun snelwegennetwerk op elkaar willen laten aansluiten en dat er een nieuwe brug over de Donau wordt gebouwd.