Europese druk op Israël groeit
De Europese Unie zou Oost-Jeruzalem moeten behandelen als de hoofdstad van een Palestijnse staat.
Dat schreven Europese consuls bij de Palestijnse Autoriteit in Jeruzalem en Ramallah in een onlangs uitgelekt rapport. De diplomaten verzonden het document naar het Politiek en Veiligheidscomité in Brussel. Het is onzeker of dat de aanbevelingen zal accepteren.
Israël nam Oost-Jeruzalem in de Zesdaagse Oorlog van 1967 in nadat het Jordaanse leger de aanval had geopend. Het trok nieuwe gemeentegrenzen en bouwde Joodse woonwijken in de veroverde gebieden. Ook de Oude Stad en omgeving, met heilige plaatsen die belangrijk zijn voor Joden, christenen en moslims vallen sindsdien onder Israëlische soevereiniteit. De Europese Unie heeft de annexatie van Oost-Jeruzalem niet erkend.
Het officiële standpunt van de Palestijnse leiders is dat Israël zich terug dient te trekken naar de grenzen van voor 1967. Maar Palestijnse onderhandelaars hebben eerder tijdens besprekingen gezegd dat ze akkoord gaan met landruil en dat de meeste Joodse woonwijken in Oost-Jeruzalem onder Israëlisch bestuur kunnen blijven. Dat werd deze week opnieuw bevestigd na de publicatie van de zogeheten ”Palestina Papers” door de Arabische televisiezender Al-Jazeera.
De Europese consuls oefenen ernstige kritiek uit op het Israëlische beleid in Oost-Jeruzalem. „Pogingen om uitsluitend de Joodse identiteit van de stad te benadrukken, bedreigen zijn religieuze diversiteit en radicaliseren het conflict, met mogelijk plaatselijke en wereldwijde gevolgen.”
Ze vinden dat de lidstaten van de Europese Unie wetgeving moeten doorvoeren om financiële steun aan „nederzettingenactiviteiten” te voorkomen. Europese touroperators zouden volgens hen bepaalde hotels, busmaatschappijen en archeologische opgravingen van „pro-kolonistenorganisaties” moeten boycotten. Het laatste heeft blijkbaar betrekking op de archeologische opgravingen ten zuiden van de Tempelberg, in de zogeheten Stad van David. Daar deden Israëlische archeologen zeer belangwekkende vondsten die stammen uit de Bijbelse tijd.
Europese diplomaten moeten volgens het rapport de Israëliërs duidelijk maken dat de Palestijnse instellingen in Oost-Jeruzalem weer open moeten. Palestijnen dienen evenementen te kunnen houden in consulaten en woningen van consuls zolang hun eigen instituten nog niet heropend zijn.
Ook zouden er Europese vertegenwoordigers aanwezig moeten zijn bij de afbraak van Palestijnse woningen en bij rechtszaken waarin de afbraak van huizen of huisuitzetting van Palestijnse gezinnen aan de orde komt. Verder zouden Europese landen „gewelddadige kolonisten uit Oost-Jeruzalem” de toegang moeten ontzeggen.
Het rapport besteedt uitgebreid aandacht aan de achterstelling van Palestijnen in Jeruzalem op het gebied van medische zorg, huisvesting en onderwijs. Ook meldt het document dat buitenlanders die aan kerken of religieuze organisaties verbonden zijn vaak moeite hebben om visa van de Israëlische autoriteiten te verkrijgen.
Het rapport gaat niet expliciet in op de duizenden jaren oude Joodse connectie met het oudste gedeelte van Jeruzalem of het feit dat de meeste Palestijnen geen gebruik maken van hun stemrecht voor het gemeentebestuur en dat ze daardoor weinig invloed hebben. Ook komen voorstellen van Israël bij eerder vredesoverleg om het bestuur van de Arabische wijken aan de Palestijnen over te laten nemen, niet aan de orde.
Palestijnen wachten op Europese erkenning
Palestijnen beschouwen het rapport van de Europese consuls waarin dezen kritiek leveren op het Israëlische beleid in Oost-Jeruzalem, en de groeiende internationale erkenning van de Palestijnse staat als stappen in de goede richting.
Dat zei de Palestijnse PLO-functionaris Nabil Sha’at deze week op een bijeenkomst voor consuls en andere belangstellenden.
Sha’ath vindt dat ook de Europese landen de staat Palestina nu moeten erkennen. Dat de grenzen van Israël en Palestina nog niet zijn vastgesteld in onderhandelingen, is volgens hem geen bezwaar. „Wij zeggen dat onze staat binnen de grenzen van voor 1967 valt. Landen die ons erkennen, hoeven onze grenzen niet te definiëren.”
Erkenning van een Palestijnse staat leidt volgens hem tot druk op Israël. „Wij hebben gekozen voor niet-gewelddadige middelen om ons doel te bereiken. Een ervan is erkenning te zoeken. We boeken vooruitgang als Europa ons erkent en handelt alsof Oost-Jeruzalem de hoofdstad van de Palestijnse staat is en daaraan een beleid verbindt om dit vorm te geven.”
Het geduld van de Palestijnen is volgens Sha’ath niet eindeloos. Hij wees erop dat de Palestijnse president Mahmud Abbas herhaaldelijk heeft gesproken over „een apocalyps” in september, als er geen vooruitgang is geboekt. „Abbas zei dat we dan de Palestijnse Autoriteit zullen opheffen, dat hij af zal treden en de politiek zal verlaten en dat „er zal komen wat er zal komen.” Wat Abbas aan wilde geven, is dat er een rode lijn is.
Sha’ath ziet niets in een eenstaatoplossing. Daarbij gaat het om één democratische, seculiere staat tussen de Jordaan en de Middellandse Zee met gelijke burggerechten voor Joden, christenen en moslims. Veel Palestijnen zijn hier voorstander van, maar voor Israëliërs is dit plan een schrikbeeld omdat dat het einde kan betekenen van Israël als Joodse staat. Volgens Sha’ath zal de eenstaatoplossing in eerste instantie juist inhouden dat de Palestijnen lange tijd onder Israëlische hegemonie moeten leven.
Ondertussen kunnen Palestijnen zich tot de internationale gemeenschap wenden om haar te vragen „een einde aan de apartheid” te maken. Toch houdt Sha’ath de deur naar een eenstaatoplossing op een kier. „We kunnen er wel serieus over nadenken als al het andere mislukt.
Ik zeg nog steeds in de naam van de Palestijnse Autoriteit en de PLO dat we toegewijd zijn aan een tweestatenoplossing op basis van de grenzen van 1967. Daarom roepen we de wereld op Palestina te erkennen met de grenzen van 1967. We erkennen Israël aan de andere kant van de grens.”
Ayalon: Geen erkenning maar onderhandelingen
Israël wijst de erkenning van de Palestijnse staat door een toenemend aantal landen af.
Israëlische zegslieden hebben gesteld dat de erkenning in strijd is met de akkoorden van Oslo en de routekaart voor de vrede, een uit 2003 daterend vredesakkoord.
Deze stellen dat beide partijen het door bilateraal overleg met elkaar eens moeten worden. Palestijnen zouden met Israël moeten onderhandelen in plaats van internationale erkenning te zoeken.
Deze week waarschuwde de Israëlische staatssecretaris van Buitenlandse Zaken, Danny Ayalon, dat „elke gift” die de Palestijnen van de internationale gemeenschap ontvangen, „hun recalcitrantie en maximalistische strategie” bevordert.
De directe aanleiding van Ayalons verklaring was de erkenning van de Palestijnse staat door Peru maandag en de opwaardering van de Palestijnse diplomatieke vertegenwoordiging in Ierland. De verwachting is dat meer Europese landen de status van hun vertegenwoordigingen bij de Palestijnse Autoriteit zullen verhogen, maar dat ze nog niet zullen overgaan tot erkenning van een Palestijnse staat.
Ayalon meent dat er een connectie bestaat tussen „de recente stortvloed van erkenningen en de verharding van de Palestijnse positie.” De erkenningen dragen volgens hem bij „aan de zeepbel van verwachtingen die zich onder het Palestijnse leiderschap aan het vormen is.”
Inmiddels hebben twaalf Zuid-Amerikaanse landen een Palestijnse staat erkend. In totaal zijn er 150 landen wereldwijd die een vorm van een relatie met de Palestijnse Autoriteit hebben.
Prof. Arie Kacowicz van de Hebreeuwse Universiteit in Jeruzalem, gespecialiseerd in Zuid-Amerika, gelooft –anders dan de regering– dat er voordelen zijn verbonden aan de erkenning. Deze houdt namelijk in dat de Zuid-Amerikaanse landen de Palestijnse staat erkennen binnen de grenzen van 1967.
„Wat de Palestijnen nu kunnen vragen, is beperkt. Ze kunnen niet meer één staat (Israëliërs en Palestijnen samen) eisen. Dit kan helpen om de visie van Netanyahu inzake twee staten te verwezenlijken. Het kan een aansporing zijn voor Israël om het initiatief te nemen.”