Klacht over haatactie Fortuyn afgewezen
Het gerechtshof in Den Haag heeft de klacht over het niet vervolgen van een aantal politici en journalisten afgewezen. Zij zouden zich schuldig hebben gemaakt aan het aanzetten tot haat jegens de vorig jaar vermoorde politicus Pim Fortuyn en zijn politieke geestverwanten.
De klacht bij het hof werd ingediend door de advocaten G. Spong en O. Hammerstein, namens wijlen Pim Fortuyn en de LPF, nadat het openbaar ministerie in Rotterdam had besloten geen strafvervolging in te stellen. Het hof heeft de klagers niet-ontvankelijk verklaard omdat zij geen „rechtstreeks belanghebbenden” zijn. Door zijn overlijden is het procesbelang van Pim Fortuyn komen te vervallen, aldus het hof.
Het advocatenduo Spong en Hammerstein deed een week na de moord op Fortuyn, 6 mei vorig jaar, aangifte tegen de politici De Graaf (D66), Eenhoorn (VVD) en Oudkerk (PvdA). De beklaagde journalisten waren Marcel van Dam (Vara en De Volkskrant), Peter Storm (De Socialist), Matty Verkamman (Trouw), de gehele redactie van NRC Handelsblad en een aantal website-makers.
Fortuyn had de twee advocaten kort voor zijn dood verzocht dat zij, als hij zou worden vermoord, degenen die zouden hebben bijgedragen aan zijn ’demonisering’ voor de rechter zouden slepen.
Het Rotterdamse OM zag geen heil in vervolging omdat de uitlatingen van de betrokken politici en journalisten waren gericht tegen het „politieke gedachtegoed” van Fortuyn. Een politieke overtuiging valt niet onder artikel 137d uit het Wetboek van Strafrecht, dat het aanzetten tot haat, discriminatie van mensen wegens onder meer ras, godsdienst of levensovertuiging behandelt, vond het OM destijds. Spong en Hammerstein spanden daarop de klachtprocedure bij het hof aan, om alsnog vervolging te bewerkstelligen.
Het hof deelt die visie van het Rotterdamse OM, zo blijkt uit de beschikking. Levensovertuiging en politieke overtuiging kunnen elkaar raken en zelfs deels overlappen, maar zijn in de kern verschillende begrippen, aldus het college.
Vier broers en zusters van Fortuyn voegden zich later in de klachtprocedure. Het hof verklaarde hen eveneens niet-ontvankelijk, omdat voeging in een lopende beklagprocedure wettelijk niet mogelijk is. Het hof ziet in dat zij een indirect belang hebben bij de verlangde strafvervolging, maar dit is onvoldoende om hen als rechtstreeks belanghebbende aan te merken.
Tegen de beschikking van het hof kan niet in hoger beroep of cassatie worden gegaan.
De LPF-fractie reageerde „teleurgesteld” op de uitspraak. Volgens het Tweede-Kamerlid Eerdmans heeft de rechter de wet wel erg strikt uitgelegd. „Daardoor wordt de deur opengelaten voor een nieuwe vogelvrijverklaring van een populaire politicus,” meent hij. Aan de andere kant denkt hij dat de publiciteit er wel toe heeft geleid dat het onderling verkeer tussen politici is verbeterd.