Ben Ali, zijn vrouw Leila Trabelsi en andere voortvluchtige familieleden, met name Leila’s broer Belhassan Trabelsi, worden er onder meer van verdacht op grote schaal geld en goederen van de Tunesische staat te hebben gestolen.

Zeven leden van de clan rond Ben Ali en rond Leila Trabelsi, een kapster die in 1992 de tweede vrouw van de Tunesische president werd, zijn in Tunesië opgepakt. De minister van justitie zei dat onder anderen Imed Trabelsi, een neef van Leila Trabelsi, en Sakher al-Materi, een schoonzoon van Ben Ali, naar het buitenland zijn gevlucht.

Vooral de clan van ‘la coiffeuse’ (de kapster) was berucht in Tunesië. De Trabelsi’s en andere familieleden van Ben Ali bekleedden in bepaalde sectoren van de economie monopolieposities of domineerden die omdat zonder hun instemming voor derden niets mogelijk bleek. Ook is vaak beweerd dat eigendommen van de staat op naam van Trabelsi’s zijn komen te staan, zonder dat daar tegenprestaties tegenover stonden. Van de echtgenote van Ben Ali wordt gezegd dat ze vlak voor de val van het regime anderhalve ton goud uit de centrale bank heeft gehaald en naar het buitenland heeft laten brengen.

Zes leden van de presidentiële garde van Ben Ali zijn ook gearresteerd. Ze worden ervan beschuldigd „te hebben samengezworen tegen de staatsveiligheid en met behulp van wapens mensen tegen elkaar te hebben opgehitst”.

Er zijn volgens Chebbi geen procedures gestart tegen de voormalige minister van Binnenlandse Zaken, Rafik Belhaj Kacem. Onder zijn leiding werd keihard opgetreden tegen betogers in december en januari. Daarbij vielen tientallen doden. Deze bewindsman werd enkele dagen voor Ben Ali de benen nam, ontslagen.

Rond de regeringsgebouwen in Tunis is woensdag opnieuw betoogd tegen de interim-regering van premier Mohammed Ghannouchi. Die moet volgens de betogers vrij zijn van leden van het vorige regime. Ghannouchi werd na de machtsovername van Ben Ali in 1987 minister en in 1999 premier. Later op de dag maakt de voorlopige regering kabinetswijzigingen bekend.