„Sjamil Basajev eist aanslagen in Tsjetsjenië op”
De Tsjetsjeense rebellenleider Sjamil Basajev heeft de verantwoordelijkheid opgeëist voor de twee zelfmoordaanslagen die vorige week in Tsjetsjenië 78 mensen het leven kostten. Dat heeft het persbureau Kavkaz-Tsentr maandag gemeld op zijn website.
Het persbureau, dat het streven van de moslimrebellen naar een onafhankelijk Tsjetsjenië steunt, beweert een verklaring van Basajev toegemaild te hebben gekregen waarin hij stelt dat zijn eigen groep, Rijadoes Salichiin, de twee aanslagen pleegde. De aanslagen waren volgens de verklaring bedoeld om „de Russische bezetters en hun stromannen fysiek te verwoesten.”
De aanslag van 12 mei, met een vrachtwagen vol explosieven, was volgens de verklaring gericht tegen het kantoor van de federale veiligheidsdienst FSB in het Noord-Tsjetsjeense Znamenskoje. Het kantoor werd gedeeltelijk verwoest. De tweede zelfmoordaanslag, afgelopen woensdag tijdens een islamitische ceremonie, was gericht tegen de hoogste bestuurder van de Kaukasus-republiek, Achmad Kadirov. De door Rusland aangestelde Kadirov bleef ongedeerd.
De twee bomaanslagen, maar ook beschuldigingen van terrorisme over de grens en de weigering van het Georgische hooggerechtshof om Tsjetsjeense verdachten van terrorisme aan Rusland uit te leveren, hebben gisteren geleid tot nieuwe spanningen tussen Moskou en Georgië.
De tweede man van het Russische openbaar ministerie, Sergej Fridinski, zei op een persconferentie in het Zuid-Russische Rostov-on-Don dat honderden Tsjetsjeense rebellen vanuit Georgië in Tsjetsjenië opereren. „Tegenwoordig is er een groep van ongeveer 700 man die geregeld militaire activiteit ontplooit en heen en weer reist tussen Tsjetsjenië en de Georgische Pankisi-kloof”, aldus Fridinski.
Rusland eiste eerder dat de Georgische autoriteiten toestemming zouden geven voor een schoonmaakoperatie van het Russische leger in de regio, een eis die door de regering in Tbilisi werd afgewezen. Een Georgische operatie in de zomer van vorig jaar had volgens Moskou weinig effect.