Dat concluderen de inspecteur-generaal en de Colombiaanse ombudsman voor mensenrechten in twee afzonderlijk van elkaar opgestelde rapporten die maandag zijn gepubliceerd.

Afgelopen september riep Uribe twee speciale veiligheidszones in het leven in Arauca, een olierijke staat die aan Venezuela grenst en waar twee rebellenlegers, een rechtse militie en het regeringsleger elkaar bevechten. Het leger en de burgerautoriteiten kregen daardoor verregaande bevoegdheden, onder meer om mensen op te pakken. Maar het geweld is sindsdien alleen maar toegenomen, blijkt uit de twee rapporten. Alleen al in Saravena, een van de drie steden in de veiligheidszone, zijn dit jaar tot nu toe dertien bomaanslagen gepleegd. In Arauquita, een van de twee andere steden, zijn al acht aanslagen gepleegd.

De autoriteiten maken nauwelijks gebruik van hun bijzondere bevoegdheden, signaleren de onderzoekers. Sinds de veiligheidszones werden ingesteld, hield de politie van Arauca slechts 69 vermoedelijke rebellen aan en werden niet meer dan zeventien wapens in beslag genomen.

Inspecteur-generaal Edgardo Moya wijst er in zijn rapport op dat er in de vijf maanden voorafgaand aan de noodmaatregelen van de regering 23 moorden werden gepleegd in Saravena. In de eerste vijf maanden daarna, werden er dertig moorden gepleegd.

Het is Uribe niet gelukt de veiligheid in de provincie terug te brengen, concludeert ombudsman Eduardo Cifuentes. Zelfs nadat de zones waren ingesteld, legde de gouverneur van de provincie zijn ambt neer omdat hij het te gevaarlijk vond. Ook de burgemeester van Arauquita is om veiligheidsredenen opgestapt. De voorzitter van het stadsbestuur is vermoord.