Eerst een taalbad, dan examen Frans
Kunst, kennis en kunde. Dat was afgelopen jaar het examenthema voor vwo’ers met tekenen in hun pakket. „Saai en taai”, oordelen ’lodo’s’ eensgezind. Ze waren op het ergste voorbereid, maar het examen zelf vrijdagochtend viel niet eens tegen. Hoewel: „Je kiest een creatief vak en krijgt veel abstracte stof.”
Eigenlijk was dit jaar een flinke scheut wiskunde nodig om het vwo-examen tekenen fatsoenlijk te kunnen maken. Ard Bahlmann van het Van Lodensteincollege in Amersfoort prijst zich gelukkig. Hij heeft wiskunde „stevig” in z’n pakket. Gertina Heger niet, Katalin Kapteijns ook niet. Dan wordt het lastig om een examen te maken met 21 van de 39 vragen over ruimtelijkheid. „Zeker als je helemaal geen ruimtelijk inzicht hebt”, zegt Katalin. Ze heeft de laatste drie kwartier „als een gek” gewerkt. „M’n antwoorden werden steeds korter, omdat ik in tijdnood kwam.” Ze is geen uitzondering: alle twaalf kandidaten hadden hun maximale tijd, tweeënhalf uur, nodig.
Twee dubbelzijdig bedrukte vellen met fullcolour afbeeldingen -onder andere de beroemde Hagia Sophia-moskee en de Rijksdag in Berlijn- vergezellen de opgaven. Kosten noch moeite zijn gespaard om van de lay-out een plaatje te maken. „Rode draad door het examen is de invloed van wetenschap op kunstbeoefening”, zegt docent H. J. Dekker. Hij heeft „wel eens spannender” thema’s meegemaakt. „Toch geeft het examen een evenwichtige dekking van de leerstof.”
De vmbo’ers bogen zich ’s middags over Frans. Voor het eerst geen traditionele scheiding in C- en D-niveau, maar één examen voor zowel de theoretische als de gemengde leerweg (tl en gl). „Het is meer D- dan C-niveau”, oordeelt vaklerares E. van den Hoorn-Westland als ze de opgaven vergelijkt met de oude situatie.
Ook Sara Visscher, Christa Berends en Maarten Pols vinden het examen pittig. „De betekenis van de woorden ging nog wel, maar het zinsverband was vaak moeilijk.” „Veel leeswerk”, concludeert hun docente, „maar dat sluit aan bij de opleiding nieuwe stijl. De leerlingen moeten kílometers lezen.”
De vmbo-groep van het Van Lodensteincollege is net terug van een bezoek aan Parijs. De leerlingen zagen in de lichtstad twee onderwerpen uit het examen in levenden lijve: de verlichte glazen entree van het Louvre -een herinnering aan president Mitterrand- en de Parijse rage om op skeelers naar het werk te gaan. Van den Hoorn, enthousiast: „Zo’n excursie is een taalbad voor de leerlingen. Heel goed, zo vlak voor het examen.”
Ook de vwo’ers deden ’s middags Frans. Hanna Gillissen kwam tijd tekort. De laatste vier vragen kon ze niet serieus bekijken. Bij twee ervan, meerkeuzevragen, vulde ze „zomaar wat in.” Wat? „A en D.” „Slimmer was twee keer A of twee keer D geweest”, reageert lerares drs. D. Palland. „Dat maakt je kans groter.”
Goed de plaatjes bekijken helpt bij het snappen van de teksten, concludeert Palland. Ze neemt ”Big Mother à la crèche”, tekst 8, als voorbeeld. „Het verhaaltje gaat over de mogelijkheid om met behulp van een camera vanaf je werk te volgen wat je kind in de crèche doet. Het plaatje erbij zegt al veel.”
Over de onderwerpen bij Frans heeft Palland nooit te klagen. „Die zijn altijd leuk. Leuker dan bij Duits of Engels.” Hoe dat komt? Ze lacht: „Frans is een meisjestaal.” Veel onderwerpen komen regelmatig terug, voegt de Van Lodenstein-lerares er eerlijk aan toe. „Ik heb al heel wat teksten over sport, doping en feminisme langs zien komen.”
Biologie stond vrijdagmiddag op het rooster voor de havo. Tweeënvijftig vragen over de meest uiteenlopende onderwerpen: van duikeenden tot platina als middel tegen kanker, en van de Molukse grootpoothoen -„een vreemde vogel”- tot anticonceptie. „Een lang examen”, concludeert biologieleraar ir. J. van Dijke. „Meestal zijn er 45 vragen, nu 52. Positief is dat er per onderwerp een cluster van opgaven was met steeds nieuwe invalshoeken. Daarmee voorkom je dat iemand fout op fout maakt omdat hij een verkeerd spoor is ingegaan.”
Aart-Jan van der Wind en Annelies de Bruijne vonden het allebei een redelijk examen. „Het was makkelijker dan de bio-toetsen die we gemaakt hebben. Je moest er wel goed voor geleerd hebben. Als je dat had gedaan, kwam je bijna geen verrassingen tegen.”
Bij de slotvraag moesten de leerlingen het nadeel van Persona, een nieuw anticonceptiemiddel, aangeven ten opzichte van het klassieke condoom. Aart-Jan en Annelies hoefden niet lang na te denken: „Het middel voorkomt geen geslachtsziekten.”
Maandag gaan de examens verder. Dan zullen de gymzalen en aula’s voor het eerst helemaal vol zitten. Op het rooster staat onder meer Nederlands, een voor alle kandidaten verplicht nummer.