Haïti bidt voor doden en toekomst
PORT-AU-PRINCE (ANP/AFP/RTR) – Haïti heeft woensdag gebeden voor de ruim 220.000 dodelijke slachtoffers van de aardbeving precies een jaar geleden. Ze baden ook voor de toekomst van het geplaagde land. Dat gebeurde tijdens een grote kerkdienst bij de ruïnes van de kathedraal in de hoofdstad Port-au-Prince. De puinhopen van de kathedraal zijn een symbool geworden van de tragedie in januari 2010.
De nationale televisie zond al vanaf de vroege ochtend beelden uit van de aardbeving, die enorme schade aanrichtte. Dinsdag waren al de eerste herdenkingen, onder meer bij een massagraf. President René Preval legde bloemen en kransen bij een eenvoudig zwart kruis. Woensdagavond wordt nog een minuut stilte gehouden op het exacte moment van de beving in 2010.
De herdenkingen worden bijgewoond door de Amerikaanse oud-president Bill Clinton, een van de coördinatoren van de hulp aan Haïti. Hij zei gefrustreerd te zijn over de slakkengang van de hulpverlening. Maar hij voegde eraan toe dat het al beter ging dan in het begin. De Verenigde Naties noemen herstel van Haïti een absolute prioriteit voor 2011.
Nog zo’n 800.000 mensen leven in tentenkampen. De grootste taken in het land zijn puin ruimen en mensen in huizen onderbrengen. Het land wordt tegelijk geplaagd door cholera en politieke onrust.
Internationale donoren hebben bijna 7 miljard euro beloofd om Haïti te helpen herstellen, maar daarvan heeft nog weinig het land bereikt. „Ik hoor op televisie over hulp, maar bij ons in tentenkamp Champs Mars zien we er niets van. Wij zien geen uitweg”, zei de 55-jarige Ginelle Pierre Louis. De 56-jarige Hyacinthe Mintha voegde eraan toe: „De diplomaten vliegen in helikopters over ons kamp, maar ze komen hier nooit op de grond.” Haar dochter Benita woont in een metalen en houten hutje, slapen doet ze met vier kinderen op een pallet. „Ik hoop dat 2011 beter wordt, want 2010 was een hel.”
Topman Dennis O’Brien van de grootste donor, het Ierse telefoonbedrijf Digicel, zei dat de leiders van Haïti weinig meehelpen. Die willen geld verdienen over de rug van de slachtoffers in het land, stelde O’Brien. „Ze maken vette winsten op de import van goederen, diensten, alles. Het is winstbejag op een grote schaal.”
Goed nieuws is er wel voor de werkgelegenheid. Het Zuid-Koreaanse Sae-A Trading meldde woensdag dat het 78 miljoen dollar gaat steken in een kledingfabriek. Daarbij ontstaan 20.000 banen en wordt de fabriek de grootste particuliere werkgever in het straatarme land.