De maatregel volgt op weken van onlusten, de grootste onrust in tientallen jaren in het Noord-Afrikaanse land. De bevolking mort over de zeer hoge werkloosheid, de corruptie en het hardvochtige optreden van de overheid.

Ondanks de maatregelen braken woensdag opnieuw rellen uit in het oude stadsdeel van Tunis. De oproerpolitie schoot met traangas op honderden jonge demonstranten. In de stad Douz, 500 kilometer zuidelijk van Tunis, schoot de politie twee betogers dood: een universiteitsdocent en een elektricien. Het was de eerste keer dat het gewelddadige protest opdook in deze stad.

Bij de rellen vielen tot dusver naar schatting ruim vijftig doden. In het weekeinde opende de politie nog het vuur op een betoging. Dinsdagavond was er ook nog gewelddadig protest in de straten van Tunis, waarbij winkels werden geplunderd en een bus in brand werd gestoken. Het aantal opgepakte betogers is niet bekendgemaakt.

Woensdagochtend verschenen voor het eerst militairen in de straten van hoofdstad Tunis. Gepantserde wagens ronkten door de straten en gewapende soldaten hielden de wacht bij de belangrijkste kruispunten. Ze bewaakten ook de studio’s van de staatstelevisie en het tramstation.

Enkele dagen geleden beschuldigde de president de betogers van terrorisme. Hij beloofde 300.000 nieuwe banen. De werkloosheid van het land is officieel 14 procent, maar volgens sommigen is ze in werkelijkheid hoger.

Premier Mohamed Ghannouchi zei bereid te zijn tot een dialoog met de betogers. Hij kondigde aan dat een speciale commissie een onderzoek instelt naar beschuldigingen van oppositie en maatschappelijke organisaties over corruptie.

De Verenigde Naties hebben woensdag om een onafhankelijk onderzoek gevraagd naar het geweld tegen de demonstranten. De Europese Unie en de Verenigde Staten veroordeelden woensdag het „buitensporige politiegeweld tegen de betogers”. Volgens de EU moeten de verantwoordelijken worden berecht.