Ook grote opkomst 2e dag referendum Sudan
JUBA (ANP/AFP) – Zuid-Sudanezen zijn maandag op de tweede dag van een referendum over onafhankelijkheid opnieuw in groten getale komen opdagen. Er waren niet zo veel kiezers als op de eerste dag van de volksstemming, maar die van maandag waren zijn net zo vastberaden als die van zondag.
In Sudan wordt de gehele week een referendum gehouden over de afscheiding van het christelijke en animistische Zuid-Sudan van het islamitische noorden. De verwachting is dat de meeste stemgerechtigden voor een zelfstandig zuiden stemmen.
Al voor zonsopgang vormden zich opnieuw lange rijen voor de stembureaus in de zuidelijke hoofdstad Juba. Veel mensen besloten zondag eerst naar de kerk te gaan, waarna de rijen voor de stemlokalen ellenlang waren en velen niet meer konden stemmen voordat de stembureaus sloten. Het referendum is geldig als 60 procent van de 3,8 miljoen geregistreerde kiezers gaat stemmen. Dinsdag stond de teller in het zuiden op 20 procent.
De stemming bij de stemlokalen is nog steeds feestelijk: mensen juichen en zingen als er wordt gestemd. Incidenten zijn tot nu toe niet gemeld.
Dit in tegenstelling tot de regio Abyei, dat op de grens ligt tussen noord en zuid. Daar hebben gevechten tussen de Arabische Misseriya en leden van de Ngok Dinka-stam de laatste dagen meer dan dertig mensenlevens geëist.
In het olierijke Abyei zou eveneens een referendum worden gehouden over de vraag of de bevolking zich wil aansluiten bij het noorden of het zuiden. De volksstemming is echter tot nader order uitgesteld, omdat Noord- en Zuid-Sudan het niet eens konden worden over de vraag wie eraan mag deelnemen.
De semi-nomadische Arabische Misseriya, bondgenoten van het noorden, willen ook stemmen. Maar volgens de Ngok-Dinka, loyaal aan het zuiden, is dit niet afgesproken in een vredesakkoord tussen Noord- en Zuid-Sudan van 2005. Beide partijen beschuldigen elkaar ervan met de gevechten te zijn begonnen. Het geschil gaat vooral over het recht van de Misseriya om hun kuddes te laten grazen in het zuiden.
Volgens de Ngok-Dinka vormen de nomadische Misseriya een door de regering gesteunde militie, maar dit wordt tegengesproken door de autoriteiten. Misseriya-leider Mokhtar Babo Nimr: „Zij vielen ons aan, omdat ze niet willen dat de Arabieren zuidwaarts gaan om hun vee te laten drinken. Maar de dieren hebben water nodig. Als zij ons blijven tegenhouden, gaan de gevechten door.”