Dr. P. Korteweg schrijft biografie Guido de Brès
OUD-BEIJERLAND – Het herdenkingsjaar 450 jaar Nederlandse Geloofsbelijdenis (NGB) kan beginnen. Onlangs verscheen een biografie over Guido de Brès, de opsteller van de NGB. Dr. P. Korteweg constateert een herlevende belangstelling voor „de reformator van Nederland.”
De predikant van de hersteld hervormde gemeente in Oud-Beijerland en voorzitter van de Stichting Heruitgave Werken Guido de Brès werkte, met tussenpozen, ongeveer vier jaar aan zijn boek ”Guido de Brès (1522-1567)”. Enkele jaren daarvoor werd hij gegrepen door diens werk ”Le baston de la foy chrestienne”, dat hij voor het houden van een lezing bestudeerde.
De biografie van dr. Korteweg is verdeeld in veertien hoofdstukken, die elk een periode uit het veelbewogen leven van De Brès beschrijven. De Franssprekende Nederlander werd geboren in Mons (Bergen) in de zuidelijke Nederlanden. Rond zijn 25e levensjaar ging hij over tot het calvinisme. Na enkele jaren ballingschap in Engeland werd hij rondreizend prediker in de zuidelijke Nederlanden. De Brès vluchtte naar Duitsland, maar ging terug naar de Nederlanden, waar hij zich vestigde in Tournay (Doornik). Daar schreef hij in 1561 de NGB. Toen de vervolgingen zwaarder werden, week De Brès uit naar het Franse Sedan, maar hij kwam terug in de Nederlanden en maakte het beleg van Valenciennes mee. De prediker werd gevangengenomen en ter dood veroordeeld. Op 31 mei 1567 stierf hij door ophanging.
Aan elk biografisch hoofdstuk voegde dr. Korteweg een excurs toe met een theologisch thema, zoals de Bijbel, God, het huwelijk, de kerk, het martelaarschap en de eeuwigheid. „Ik wilde niet alleen het leven van Guido de Brès beschrijven, maar ook zijn theologie. Dat was nog maar zelden gebeurd. Lezers die minder belangstelling hebben voor theologie, kunnen de lijn van zijn leven blijven volgen.”
Hoe ziet de predikant Guido de Brès? „Ik teken hem als een zwerver, een vreemdeling op deze aarde. De Brès voelde zich ook sterk verbonden met het martelaarschap. Hij wist dat het hem wachtte en bereidde zich erop voor. Hij vond troost in de uitverkiezing, dé troostgrond tijdens het martelaarschap.”
Dr. Korteweg vestigt ook de aandacht op de politieke activiteiten van De Brès. Toen hij in Sedan onderdak had gevonden op het kasteel van een geloofsgenoot, vroeg men hem in diplomatieke dienst voor het voeren van geloofsgesprekken. „Hij kwam in contact met hooggeplaatste personen en heeft Willem van Oranje en zijn hofprediker Jean Taffin ontmoet.”
Volgens de auteur komt Guido de Brès in zijn geschriften naar voren als een vastberaden gereformeerde persoon, die echter niet strijdlustig, maar eerder vredelievend was. In zijn boeken scheldt hij bijvoorbeeld nauwelijks, wat vrij uitzonderlijk was voor die tijd. Zijn gedrag was irenisch, aldus dr. Korteweg. Tijdens de godsdienstgesprekken zocht hij de eenheid. Maar hij week niet van zijn gereformeerde overtuiging.
Dr. Korteweg zou Guido de Brès het label ”reformator van Nederland” willen geven. „Ik vind hem theologisch gezien invloedrijker dan bijvoorbeeld Petrus Datheen. Datheen is vooral invloedrijk geweest door zijn psalmberijming. Het boek van De Brès, ”Le baston de la foy chrestienne”, een verdediging van het christelijk geloof, beleefde zestien drukken. Alleen van de ”Institutie” van Calvijn en van het martelaarsboek werden in de begintijd van het calvinisme meer exemplaren gedrukt.”
Als waardevolle elementen voor de huidige tijd noemt de kerkhistoricus drie punten. Als eerste wijst hij op de tijdloosheid van de belijdenis, die geworteld is in de Schrift.
Het tweede dat van belang is, is dat De Brès telkens verwees naar de Vroege Kerk. Met citaten van kerkvaders bewees hij het gelijk van de gereformeerde leer. Hij verdedigde zijn geloof op een irenische manier. „Wij hoeven ons ook niet te schamen voor de gereformeerde leer, maar we moeten die vasthoudend en vriendelijk verdedigen.”
Ten slotte wijst dr. Korteweg op de standvastigheid van De Brès. „Ik hoop dat wij ook de standvastigheid mogen krijgen om tot het einde getrouw te blijven aan de Schrift en de belijdenis.”