„Zwartwerken is niet sociaal”
„Ik ga bijbeunen.” „Nog even een klusje doen vanavond.” Dat klinkt vriendelijker dan „Ik ga nog even zwartwerken.”
Alleen: is er ook verschil? Bestaat er, behalve wit en zwart, ook grijs op de arbeidsmarkt? Grensgebieden zijn er, blijkt uit reacties van RD-lezers en fiscalisten. Maar de kleur grijs?
Eerst eens wat feiten op een rij.
Wat is zwartwerk?
Zwartwerken betekent dat iemand betaalde arbeid verricht zonder daarover belasting te betalen. Ook een werkgever die geen belasting of sociale premies betaalt over het loon van zijn werknemer is zwart bezig.
Wilbert van Vliet, werkzaam bij de belastingadviespraktijk van PwC: „Zwartwerk is geen wettelijke term. In het dagelijks leven verstaan we er alles onder wat je aan belasting ontduikt op het gebied van werk. Het gaat dan met name om btw en inkomstenbelasting.”
Zijn er verschillende soorten zwartwerk?
Van Vliet: „Alles wat je niet opgeeft bij de belasting wat je wel hoort op te geven, is zwart. De fiscus onderscheidt wel drie categorieën waarbij inkomen uit werk wordt verkregen: werknemers –zij betalen belasting over arbeidsloon–, resultaatgenieters en ondernemers. Facturen uitschrijven zonder btw is een voorbeeld van zwartwerk.
Resultaatgenieters zijn bijvoorbeeld mensen die hand- en spandiensten verrichten, die geen onderneming hebben –waarmee ze via organisatie, kapitaal en arbeid aan het economisch verkeer deelnemen– maar op zichzelf dingen doen. Denk aan freelancers, predikanten en alfahulpen. Het gaat om een groep die tussen werknemers en ondernemers in zit.
Maar zwartwerken is zwartwerken, of je nu ondernemer bent of resultaatgenieter. Het verschil voor de fiscus zit hem alleen in de vraag of je bepaalde aftrekposten hebt of niet.”
Stel, je doet een klusje voor iemand op zaterdagmorgen en krijgt daar 50 euro voor. Moet je zo’n bedrag opgeven?
Nee, zegt Van Vliet. „Als het om een eenmalig klusje gaat, niet. Werk moet een bepaalde duurzaamheid hebben. Die 50 euro is zo marginaal dat die niet onder de opgaveplicht valt. Het criterium voor de fiscus is dat je met het werk economisch voordeel beoogt, en dat dit voordeel redelijkerwijs te behalen moet zijn.”
De buurman zegt: Kom volgende week bij mij ook even.
„De Belastingdienst zal hier praktisch mee omgaan. Er zijn geen harde grenzen. Maar als jij ieder jaar zes activiteiten verricht waarmee je 200 euro per keer verdient –ik noem maar wat–, dan gaat het om een heel bedrag, en dan moet je het opgeven. Maar het is heel moeilijk een ondergrens aan te geven,” aldus Van Vliet.
Waarom willen mensen zwartwerken?
Om meer geld over te houden. Of om minder papieren rompslomp te hebben. Of omdat ze vinden dat niemand iets te maken heeft met hun precieze inkomen, of omdat de overheid het geld toch niet goed uitgeeft.
Waarom zouden ze het beter níét kunnen doen?
Zwartwerken is niet sociaal. Wie geen belasting afdraagt, betaalt op dat moment niet mee aan onderwijs, ziekenhuizen en wegen. Mensen die wél afdragen, draaien op voor het deel van de zwartwerker, want ook zwartwerkers maken doorgaans gebruik van wegen en ziekenhuizen. Iets dergelijks geldt voor de volksverzekeringen: zwartwerkers hebben wel recht op een AOW-uitkering en kinderbijslag, maar laten anderen de premies betalen.
Wie wordt betrapt, krijgt een boete voor het verzwijgen van inkomsten en moet niet-betaalde belasting alsnog betalen.
Iemand die zwartwerkt, heeft ook geen regelingen om op terug te vallen als er iets met hem of haar gebeurt op de werkvloer. Hij of zij werkt daar immers niet (officieel).
Witwerken kan financieel zelfs voordeliger zijn. Er bestaat in elk geval een wettelijk vastgesteld minimumloon, en bij ziekte wordt loon doorbetaald.
Last but not least: de Bijbel zegt iets duidelijks op dit punt. Jezus zegt, op een strikvraag van Joden over belasting betalen aan de Romeinen: „Geef dan de keizer wat des keizers is, en Gode wat Gods is” (Matthéüs 22:21).
Hoe zit het ook alweer met huishoudelijke hulp en oppas?
Zulk werk aan huis is onmogelijk intensief te controleren op zwartwerk. Daarom heeft de overheid de regeling ”Dienstverlening aan huis” geïntroduceerd. De opdrachtgever –het huishouden– mag zijn interieurverzorg(st)er zonder gewetensbezwaren zijn/haar salaris overhandigen. De opdrachtgever heeft geen administratieve verplichtingen en hoeft geen loonbelasting en premies te betalen. Wel moet het minimumloon worden betaald aan de hulp en de oppas. De ‘werknemer’ zelf mag maximaal drie dagen per week voor één opdrachtgever werken, én moet zelf aangifte van de inkomsten doen bij de Belastingdienst.
Hoe vaak komt zwartwerk voor in Nederland?
Het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) waagt het niet cijfers te presenteren, zegt woordvoerder Michiel Vergeer. Het onderwerp ligt gevoelig, want als je het geschatte zwartwerk meerekent in de statistieken, telt het als inkomsten mee voor het bruto binnenlands product (bbp) – waarover Nederland binnen de EUmoet betalen, terwijl de inkomsten (vanuit de btw) er niet zijn. Het CBS heeft zelf wel schattingen. Het baseert die bijvoorbeeld op wat bouwmarkten verkopen en wat er wordt opgegeven bij de belasting, qua klussen. Het is dus zoekwerk via omwegen. Vergeer: „Wij denken dat het gaat om tienduizenden, niet om honderdduizenden mensen.”
Via andere kanalen circuleren wel cijfers. Volgens de Eurobarometer 2007 werkt zo’n 10 procent van de Nederlanders zwart.
Wat voor bedragen horen erbij?
Zwarte geldstromen, waarover geen belasting wordt betaald, komen dit jaar in Nederland uit op 10,3 procent van het bbp, berekende de Oostenrijkse econoom Friedrich Schneider, expert op het gebied van de informele economie. Op dit moment zou de zwarte economie in Nederland dan goed zijn voor zo’n 60,5 miljard euro. Door de economische crisis namen de percentages weer toe, aldus Schneider. Tot 2008 daalden die juist. In dat jaar bedroeg het Nederlandse percentage ”shadow economy” (schaduweconomie) 9,6, terwijl het in 2003 op 12,7 procent lag.
Vergeleken bij andere landen doet Nederland het tamelijk netjes (zie ook de infographic op deze pagina). Binnen de OESO-landen is de zwarte economie in Griekenland het grootst (25,2 procent), gevolgd door Italië (22,2 procent), Spanje (19,8 procent) en Portugal (19,7 procent). Luxemburg, Oostenrijk en Zwitserland hebben het kleinste percentage (respectievelijk 8,8, 8,7 en 8,3).
Dit is het tweede deel in een serie over zwartwerk.