Burgers en gewapende strijders van de rivaliserende Lendu-stam vluchtten de stad uit toen de aanvallers mortiergranaten en een kanon inzetten.

Bunia is de grootste plaats in de streek Ituri waar al jaren wrede moordpartijen worden gepleegd als gevolg van de anarchie. De Veiligheidsraad van de Verenigde Naties zou maandag in New York bespreken of er moet en kan worden ingegrepen. Volgens een woordvoerster van de VN in Bunia, Patricia Tome, heeft ingrijpen alleen zin indien het onmiddellijk gebeurt.

De aanvallers noemen zich Unie van Congolese Patriotten (UPC) en hebben naar het zich laat aanzien na gevechten die woensdag uitbraken de stad voor het grootste deel heroverd. Ze werden er in maart verjaagd door Ugandese troepen in Congo.

De Ugandezen hebben onder grote diplomatieke druk gestaan om hun troepen uit Congo terug te trekken. Een dag nadat de laatste Ugandese militairen Bunia hadden verlaten, braken er woensdag gevechten uit tussen de twee milities of bendes. In het weekeinde waren er opnieuw massamoorden waarbij in Bunia zeker dertig mensen onder wie drie baby’s op beestachtige wijze waren vermoord. De slachtoffers zouden behoren tot de Hema-minderheid in de streek.

De Ugandese president Yoweri Museveni riep zondag op tot het inzetten van een Afrikaanse troepenmacht met een geschikt mandaat, omdat de VN-missie in Congo, de Monuc, als waarnemersmissie machteloos staat.

In het gebied zijn sinds 1998 zeker 50.000 mensen gedood en een half miljoen ontheemd. De streek is net als elders in Congo en sommige delen van Afrika de afgelopen jaren ten prooi gevallen aan anarchie. Het bloedvergieten door bendes heeft een vlucht genomen sinds die bendes zijn bewapend door de Afrikaanse landen die Congo sinds de val van het regime van Mobutu in 1997 als wingewest zagen.

In het noordoosten van Congo zijn dat Uganda en vooral Rwanda. De bewapende bendes richten straffeloos gruwelen aan. De missie van de VN in Congo heeft niet het geld, de manschappen of het mandaat iets uit te richten tegen de misdaden. De enige relatief gedisciplineerde troepen in de streek, die van Uganda en Rwanda, hebben voornamelijk de plundering van de delfstoffen van Congo gediend en niet de openbare orde.

Op 30 april sloten de belangrijkste partijen in Congo een overeenkomst om het geweld in het land te bezweren met behulp van politieke hervormingen. Het na negentien maanden onderhandelen bereikte akkoord is nog van geen enkele praktische betekenis voor het grootste deel van het land, waar nauwelijks infrastructuur is en geen overheid meer functioneert.