SARS maakt ongewone slachtoffers
De wereldwijde vrees voor een besmettelijke longziekte heeft in Noorwegen een goede achternaam onmogelijk gemaakt: Sars.
Niet SARS zoals in ”severe acute respiratory syndrome”, maar de achternaam Sars. Die is in het land zo bekend dat koningin Sonja woensdag een schip voor wetenschappelijk onderzoek officieel de ”G. O. Sars” noemde.
Volgens het Noorse bureau voor de statistiek zijn er 35 Sarsen in Noorwegen, dat 4,5 miljoen inwoners telt. De bekendste Sarsen waren de 19e-eeuwse maritiem bioloog Michael Sars en zijn zoon Georg Ossian Sars.
Er is ook al een onderzoeksinstituut in Bergen naar hen genoemd, het Sars Centrum. En daar zijn ze helemaal niet gelukkig met de overeenkomst. Sinds de uitbarsting van de ziekte wordt het centrum overspoeld met e-mails, faxen en telefoontjes van mensen die informatie willen over het mysterieuze virus.
De koningin verwees niet naar de ziekte toen ze het onderzoeksschip doopte, maar Ernst en Hans Sars, wier bedrijf Gebroeders Sars heet, weten er intussen alles van. „Mensen houden ons tegen op straat als we komen aanrijden in onze bedrijfswagen, waar de naam in grote letters op staat. Het is vreselijk om met zoiets geassocieerd te worden”, zegt Ernst Sars.