Volgens de krant staat op de lijst geen enkele Palestijn uit het noorden van de Westelijke Jordaanoever. Wel worden nog enkele Palestijnen uit het zuiden van het gebied voor aanslagen tegen Israëli’s gezocht. Haaretz zegt dat de sterke vermindering van het aantal gezochte personen te danken is aan de groeiende samenwerking tussen Israël en de Palestijnse Autoriteit. Het Israëlische leger weigerde het bericht te bevestigen, maar een woordvoerder erkende wel dat de veiligheidssituatie op de Westelijke Jordaanoever de afgelopen jaren sterk is verbeterd.

In het noorden van de Westoever waren vooral de steden Nablus en Jenin bolwerken van Palestijnen die aanslagen op Israëlische militairen en burgers pleegden. Leden van de radicale beweging Hamas, die vanuit Nablus opereerde, stonden bovenaan de lijst van meestgezochte terroristen, maar ook de al-Aqsa Martelaren Brigades, die banden hebben met Fatah, de organisatie van de Palestijnse president Mahmoud Abbas, en de Islamitische Jihad hebben de verantwoordelijkheid voor aanslagen opgeëist.

In reactie daarop bouwde Israël een muur tussen de Jordaanoever en Israël en werden duizenden Palestijnen op verdenking van betrokkenheid bij aanslagen aangehouden. Ook voerde het leger talrijke doelgerichte acties uit die honderden Palestijnen het leven kostten. De laatste aanslag vanuit het noorden van de Westelijke Jordaanoever had in april 2006 plaats. Toen kwamen elf Israëli’s om door een bomaanslag in een restaurant nabij het oude busstation van Tel Aviv.

In Israëlische gevangenissen zitten ongeveer zevenduizend Palestijnen vast. Het geweld op de Westelijke Jordaanoever is weliswaar sterk verminderd, maar soms laait het op. Vorige maand doodden Israëlische militairen twee aanhangers van Hamas. Zij zouden in mei een hinderlaag hebben gelegd die nabij de stad Hebron in het zuiden van de Westelijke Jordaanoever aan vier Israëlische kolonisten het leven kostte.