Het officiële Egyptische persbureau MENA meldde donderdag dat de Egyptische minister van Buitenlandse Zaken, Ahmed Aboul Gheit, een vluchtelingenstroom vreest. De bewindsman zei woensdagavond tegen parlementariërs in Cairo dat zijn land er niets op tegen zou hebben als het referendum wordt uitgesteld.

De stembusgang vloeit voort uit een vredesakkoord uit 2005. Daarmee maakte de centrale regering van Sudan, die lange tijd is beheerst door streng islamitische autocraten, een einde aan de bloedige strijd met het opstandige zwart-Afrikaanse en niet-islamitische zuiden. Die krachtmeting begon al in 1955, een jaar voor de onafhankelijkheid van het destijds door Egypte en het Britse Rijk samen bestuurde Sudan. De strijd kostte miljoenen mensen het leven door geweld, gebrek en ziekten.

Sommige waarnemers vrezen dat de voorbereiding van het referendum in januari dan nog niet gereed is en dat geschillen over het verloop en de uitslagen van de stembusgang snel uit de hand lopen. Zo zouden de zuiderlingen die in het noorden wonen slachtoffer van wraakacties kunnen worden. Ook zouden noorderlingen graag een aanleidingwillen aangrijpen om de wapens weer op te nemen en het olierijke zuiden met geweld voor Sudan te behouden. „We vrezen dat de opsplitsing door geweld zal worden gedomineerd (…) en dat Egypte gedwongen zal zijn talrijke Sudanezen op te nemen”, aldus Ahmed Aboul Gheit.

In Egypte wonen al talrijke Sudanezen en Egyptenaren van Sudanese komaf. Het land herbergt ook veel Sudanese vluchtelingen.