Geschiedenis

Symbiose van Hitler en het volk

Voor het eerst heeft Duitsland een tentoonstelling die de persoonlijkheidscultus rond ”Der Führer” Adolf Hitler tot hoofd­thema maakt. Maar waar het eigenlijk om draaide, was het Duitse volk, dat naar een verlosser smachtte.

John Klein
18 October 2010 11:52Gewijzigd op 14 November 2020 12:10
Foto Deutsches Historisches Museum
Foto Deutsches Historisches Museum

Gaat het over nazi-Duitsland, Adolf Hitler en de Holocaust, dan blijft uiteindelijk altijd de vraag in de lucht hangen: ”Hoe heeft het kunnen gebeuren?”

Met de vrijdag geopende tentoonstelling ”Hitler en de Duitsers” zoekt het Duits Historisch Museum een verklaring voor de persoonlijkheidscultus rond nazi-leider Adolf Hitler.

De belangstelling voor de tentoonstelling is de eerste dagen al groot. De bezoekers moeten een halfuur wachten op de koop toe nemen voordat ze de tentoonstellingsruimte met acht thematische hoeken kunnen betreden.

Drie grote portretten van Hitler op spandoek zijn ook voor de wachtenden zichtbaar. Hitler als eenvoudig soldaat, als Führer en als doodshoofd. Dimt het licht op de doeken, dan doemen erachter foto’s op van de bevolking, dakloze Berlijners tijdens de crisis, militaire parades voor de oorlog, soldaten in Rusland.

Waarom kon een ”politiek en sociaal niemand”, zoals een van de curatoren, Hans-Ulrich Thamer, Hitler noemt, in korte tijd zo’n macht ontvouwen? Waarom kon hij ondanks de terreur en de oorlog zo lang rekenen op brede acceptatie door de bevolking?

De beelden bij de ingang zijn illustratief. Hitler als Führer was ondenkbaar zonder de mede­werking van en aanbidding door het volk. Dat wil deze tentoon­stelling dan ook duidelijk maken.

Museumdirecteur Hans Otto­meyer houdt een oogje in het zeil bij de ingang, niet alleen vanwege de onverwacht grote toestroom van geïnteresseerden. Want het is de eerste tentoonstelling in Duitsland die Hitler als partij- en ideologische leider centraal stelt. En bovendien ook nog de ‘duivelse’ naam in de titel draagt.

Ook 65 jaar na de oorlog ligt Hitler nog altijd erg gevoelig. Otto­meyer: „Zelfs de regering was sceptisch en bang dat de tentoonstelling verkeerd begrepen zou worden. Ze vroeg of zij niet fascinerend voor neo­nazi’s zou kunnen zijn. Maar je ziet: rechtsextremisten gaan niet naar het museum. Overigens zouden ze welkom zijn.”

Het museum is niet over één nacht ijs gegaan. Simone Erpel, die de tentoonstelling vorm af, vertelde journalisten tijdens de opening dat er geen persoonlijke voorwerpen van Hitler te zien zijn, die mogelijk aanleiding zouden kunnen geven tot fetisjisme. Geen jassen die hij gedragen heeft, geen pennen waarmee hij geschreven heeft.

In de catalogus worden de objecten beschreven in essays van gerenommeerde historici zoals Hans Mommsen en Ian Kershaw, die garant staan voor de wetenschappelijk verantwoorde onderbouwing van het getoonde materiaal. Zes jaar geleden werd een idee voor een Hitlertentoonstelling nog te biografisch gevonden door de wetenschappelijke adviescommissie.

Ook nu zorgt de tentoonstelling voor heftige discussies in de kranten. Der Spiegel veronderstelde dat het museum terugschrok van zijn eigen moed, door Hitler als persoon helemaal buiten beschouwing te laten. „Hitler dient nu alleen als reclameschild”, schreef de Frankfurter Rundschau. De Rheinische Post stelde daaren­tegen echter dat de geschiedschrijving aan de hand van biografieën achterhaald is en dat het museum de juiste objecten heeft gevonden.

Objecten zijn er in ieder veel en afwisselend. Zoals de ansichtkaarten met Hitler in diverse redenaars­poses, uit het begin van de jaren 30. Diverse nazi-poppetjes en speelgoedsoldaten moeten kinderen van jongs af aan vertrouwd maken met de nazikopstukken en de oorlogsesthetiek. Voor de wat ouderen is er het Führer­kwartet, om de nazileiders beter te leren onthouden. De voorwerpen laten zien hoezeer het alledaagse leven in de greep was van het nazidom. Ze moesten een persoonlijkheidscultus verstevigen waarvoor Hitler zelf, met ondersteuning van zijn partij en een kleine kring trouwe volgelingen, al in de eerste helft van de jaren 20 de grondstenen legde.

Deze hang naar een sterke leidercultus riep volgens Ian Kershaw in zijn catalogusbijdrage sterke religieuze associaties op. Zo zou Joseph Goebbels, de latere propagandaminister, al in 1925 na het lezen van Hitlers ”Mein Kampf” hebben geschreven: „Wie is deze man? Half plebejer, half God?” En vertrouweling Rudolf Hess spreekt twee jaar later in een brief van een „grote religiestichter” die de massa de weg wijst.

Door de deplorabele toestand in Duitsland leeft er „bij grote delen van de bevolking een naïeve verwachting om gered te worden”, die enkele jaren later „de basis vormt voor een unieke verbondenheid tussen Führer en samen­leving”, schrijft Kershaw.

Door de tentoonstelling wordt dit bijvoorbeeld zichtbaar gemaakt aan de hand van de vele felicitaties die Hitler een jaar voor zijn machtsovername in 1933, dus nog in een vrije democratie, voor zijn verjaardag krijgt. „Een gebed voor onze Führer”, heeft iemand geschreven. Een kind schrijft: „Ik blijf je trouw in nood en dood.” Een ander kind: „We zullen met vreugde uw bevel volgen.” Een jonge vrouw: „Ik blijft u trouw voor het leven.”

Met de komst van de radio in 1929 werd het ineens mogelijk een groot publiek te bereiken. Het helpt vooral Hitler. Zijn NSDAP is in 1928 nog een splinterpartij, maar vier jaar later de grootste van alle Duitse partijen.

De Führercultus uit de partij wordt op de natie geprojecteerd. Al in 1934, als Hitler tot ”Reichs­president” is gekozen, wordt de wil van de Führer de leidraad voor het handelen van de partij- en staatsorganen.

Een voorbeeld hiervan is het wandtapijt dat tot 1945 in de protestantse kerk van Rotenburg aan de Fulda hing. Hitler zelf gaf de opdracht tot het maken van het tapijt, dat door de lokale vrouwengroepen werd gehaakt. Het toont een kerk met hakenkruis, waar uit vier windrichtingen SA-troepen, Hitlerjugend, Duitse meisjesorganisaties en Duitse vrouwen naartoe lopen. Het tapijt wordt gecompleteerd met het Onze Vader.

De band tussen volk en leider bekrachtigt Hitler op de massale en propagandistische partijdag in Neurenberg: „Het is het wonder van onze tijd dat jullie mij te midden van miljoenen gevonden hebben. En dat ik jullie gevonden heb. Dat is het geluk van Duitsland!”

Weinigen doorzagen toen dat het Duitslands ongeluk zou worden. Voorbeeld van hen is Dietrich Bonhoeffer, die al in 1933 waarschuwde dat de ”leider” een ”verleider” was. Dat geluid laat deze tentoonstelling echter niet horen.

Naarmate de oorlog vordert is de symbiose tussen Führer en ”Volksgemeinschaft” alleen onder steeds toenemende terreur, dreiging en represailles in stand te houden. Nog op 20 april 1945 schrijft de Deense journalist Jacob Kronika: „Ze haten hem en zijn bang voor hem. (…) Maar ze hebben niet de kracht zich van zijn demonie te bevrijden.”

Bezoekers van de tentoonstelling hadden blijkbaar wel wat meer Hitler aangekund: een gepensioneerde man uit Eberswalde, bij Berlijn, bezoekt de tentoonstelling samen met zijn vrouw: „We hebben ons veel beziggehouden met het Derde Rijk, veel nieuws hebben we hier niet gezien. Ik miste vooral de psyche van Hitler.”

Een advocaat uit Hamburg vindt dat het onduidelijk blijft waarom juist Hitler degene was die zo’n fascinatie opriep. „Het gaat eigenlijk niet over Hitler, maar over de Duitse samenleving van toen”, klinkt het kritisch.

De tentoonstelling eindigt met de naoorlogse Duitsers en Hitler, in film, kunst en media. Een verwerkingsproces dat tot op de dag van vandaag doorgaat. Sinds 1990 had Der Spiegel elk jaar wel een titelpagina met een beeltenis van de Führer. „Met Hitler zijn we voorlopig nog niet klaar”, besluit de tentoonstelling dan ook.

”Hitler und die Deutschen. Volksgemeinschaft und Verbrechen” is tot en met 6 februari 2011 te zien in het Deutsches Historisch Museum in Berlijn.

www.dhm.de

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer