SGP zet principiële en opmerkelijke stap
De Hoge Raad schrijft de staat voor om de SGP te dwingen haar vrouwenstandpunt te herzien. Daarmee dwingt de Hoge Raad tot aanpassing aan de gelijkheidsideologie. Echter, niemand weet hoe dat moet. Saillant detail: de SGP gaat in beroep bij de Europese rechter, ondanks haar eurokritische houding.
Op 29 april sprak de Hoge Raad uit dat de SGP vrouwen niet meer mag uitsluiten van de kandidatenlijsten. Dat is strijdig met het VN-Vrouwenverdrag, dat Nederland in 1980 heeft ondertekend. De partij is zelf niet veroordeeld. De Nederlandse overheid is op de vingers getikt, omdat ze zich niet aan het verdrag houdt.
De raad stelt in het vonnis dat de Staat der Nederlanden verplicht is om effectieve maatregelen te nemen om SGP-vrouwen verkiesbaar te maken. Hoe dat moet, heeft de raad er niet bij verteld. De vraag of SGP-vrouwen beschikbaar zijn, heeft niet meegespeeld bij de overweging.
Er zijn verschillende grondrechten in het geding. De bepalingen in het Vrouwenverdrag gaan uit van het recht op gelijke behandeling. De SGP beroept zich op de vrijheid van godsdienst en de vrijheid van vereniging. De uitspraak zegt dat het passieve kiesrecht voor vrouwen zo belangrijk is dat het beroep op godsdienst daarvoor moet wijken. Geen enkele politieke partij mag bij het samenstellen van de kandidatenlijst vrouwen uitsluiten.
Volste recht
De partij mag wel vinden dat politieke participatie van vrouwen verkeerd is. Zij heeft ook het volste recht om dit standpunt uit te dragen, want er is vrijheid van meningsuiting. De SGP mag het wel zeggen, maar niet doen. De regering dwingt zo de SGP te huichelen. Daar komt het op neer.
Het is niet helder of de regering af moet dwingen dat vrouwen verkiesbaar worden. Misschien is het voldoende als er geen juridische barrières meer zijn. De te nemen maatregelen moeten effectief zijn. Tegelijk moeten de maatregelen zo weinig mogelijk inbreuk maken op de SGP.
In 2005 heeft de rechtbank in Den Haag de staat bevolen de SGP geen geld meer te geven, maar dat besluit heeft de Raad van State in december 2007 vernietigd. De SGP mag niet gediscrimineerd worden op grond van vermeende discriminatie.
Financiële prikkels zijn als duimschroeven uitgesloten. Hoe het wel moet? Tijdens de Afscheiding stuurde de overheid soldaten naar onbuigzame predikanten. Misschien kan minister Hillen militairen inkwartieren bij onwillige SGP-bestuursleden.
Europa
De SGP gaat in beroep tegen het vonnis. Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) is een internationale scheidsrechter. Het hof is geen rechtbank van de Europese Unie, maar een onafhankelijke rechter waarop burgers of organisaties een beroep kunnen doen bij meningsverschillen met de eigen overheid. Dat kan pas als er in eigen land geen enkel rechtsmiddel overblijft.
Voor de SGP is het een opmerkelijke stap; zij is als eurokritische partij altijd tegen het overdragen van de nationale soevereiniteit aan Europa geweest. Een beroep op het EHRM is daar echter niet mee in strijd.
Juist omdat de twee hoogste Nederlandse rechters –de Hoge Raad en de Raad van State– tot een verschillend oordeel zijn gekomen, is het beroep op een Europese scheidsrechter gerechtvaardigd. De Raad van State maakte wel een afweging op grond van de botsende grondrechten, terwijl de Hoge Raad alleen maar beslist dat het VN-Vrouwenverdrag „rechtstreekse werking” heeft. De vraag aan Europa is wie er gelijk heeft.
De uitspraak tegen de SGP kan grote gevolgen hebben. Zo is er bijvoorbeeld een sterke lobby die wil verbieden dat christenen zeggen dat iemand wel homofiel mag zijn, maar het niet mag praktiseren. De eerste stap is om dit in de klas te verbieden, de tweede om dat in de kerk te doen –„haatzaaien mag niet”– de derde stap is om het ouders niet toe te staan.
Dat is allemaal nog niet aan de orde, maar er is in de samenleving een sterk antireligieus sentiment. De angst voor beknotting beheerst het denken, en angst leidt tot agressie. De Hoge Raad zegt dat het onaanvaardbaar is dat de SGP handelt in strijd met het discriminatieverbod, „ook al berust dit handelen op een voor die groepering in haar godsdienstige of levensbeschouwelijke overtuiging wortelend beginsel.” Vul het maar in: het is onaanvaardbaar dat een school een homoseksuele leerkracht afwijst, ook al beroept die school zich op zijn grondslag.
Daarom is het zo belangrijk dat de SGP met het hoger beroep protest aantekent tegen dit vonnis. Het is geen prestigekwestie, maar een principekwestie. Dat geldt ook voor SGP’ers die zelf aarzelingen hebben over het vrouwenstandpunt. Hier is principieel de ruimte in het geding om als partij een eigen invulling te geven aan de Bijbelse roeping.
Geestelijke strijd
Man en vrouw hebben een verschillende roeping in kerk en samenleving. Dat is geen kwestie van discriminatie. In het Romeinse Rijk hadden vrouwen nauwelijks rechten. Mannen beschouwden hun vrouwen als bezit. In die context klinkt het apostolische vermaan: houd van je vrouw als van je eigen lichaam. Je bent niet de baas, je bent het hoofd. Het christendom bevrijdt vrouwen uit de onderdrukking. Dat is een essentieel verschil met de islam.
Het bevrijdende Evangelie doorbreekt de zondige structuren waarin vrouwen gevangenzitten. Ook in het moderne Westen wordt de vrouw vaak als een ding, een hebbeding, een gadget beschouwd. De seksualisering van de cultuur staat mijlenver af van de Bijbelse liefde en trouw en de eer van de vrouw.
In de toelichting op het vonnis stelt de Hoge Raad dat de SGP „uitgaat van het absolute gezag van Gods Woord zoals neergelegd in de Bijbel.” Als de partij haar standpunt nu aanpast, geeft zij een verkeerd signaal af.
Achter het oordeel van de Hoge Raad woedt een geestelijke strijd om de vrijheid om de Naam van God te belijden. In dat licht bezien kan een kwestie die op zichzelf niet principieel is wel een principieel karakter krijgen. Het gaat dan niet meer om vrouwen in de politiek, maar om het recht om datgene wat naar je diepste overtuiging Bijbels is, te mogen zeggen en doen.
Dat het onderscheid in roeping tussen mannen en vrouwen een Bijbels principe is, betekent niet dat de toepassing van dit principe altijd hetzelfde moet zijn. Bij de oprichting van de SGP waren mannen en vrouwen verplicht om te stemmen. Sommige vrouwen weigerden en moesten een boete betalen of een paar dagen in de cel doorbrengen. Ondanks de maatschappelijke druk van een mannenmaatschappij durfden zij te zeggen: Dat doe ik niet, want ik ben een vrouw. Dat is nog eens emancipatie.
Vroeger was het gemeengoed bij protestantse politieke partijen om het verschil in roeping van man en vrouw toe te passen op de politiek. Pas in 1963 komt de eerste vrouw voor de ARP in de Tweede Kamer. Dat het zo lang duurt, komt door bezwaren in de kring van de Gereformeerde Bond. De antirevolutionairen zijn bang dat hervormd-gereformeerden naar de SGP zullen overlopen.
Geen breekpunt
Er zijn SGP’ers die geen bezwaren hebben tegen het passieve kiesrecht. Dat vrouwen en mannen een verschillende roeping hebben, betrekken zij vooral op het functioneren in de kerk en in het gezin. Zij vinden dat het werk als volksvertegenwoordiger niet per definitie in strijd is met de roeping van de vrouw. In de Bijbel worden sommige vrouwen geroepen om te regeren. Voor de koningin maakt elke SGP’er een uitzondering.
In de visie van de SGP regeert de overheid bij de gratie Gods. Een christelijke volksvertegenwoordiger is niet geroepen om te regeren, maar om de overheid eraan te herinneren dat zij Gods dienares is. Het Kamerlidmaatschap is geen ”regeerambt” maar een ”controleerambt”. De volksvertegenwoordiging is de plek waar het volk de overheid aanspreekt op haar verantwoordelijkheid.
De SGP heeft in de afgelopen jaren van het vrouwenstandpunt nooit een breekpunt gemaakt. Leden die openlijk het minderheidsstandpunt innemen staan op de lijst voor de Tweede Kamer en zijn vertegenwoordigd in het hoofdbestuur. De SGP wil als democratische partij rekening houden met haar eigen minderheden.
De uitspraak van de Hoge Raad voert de druk op de partij op. Dat schept een band. Zelfs buitenstaanders betuigen hun sympathie. Partijleden die geen principiële moeite hebben met deelname van vrouwen aan de politiek zullen meer dan ooit loyaal willen zijn.
Toch maakt de uitspraak het er voor hen niet (ge)makkelijker op. Christenen moeten zich onderwerpen aan de overheid. God regeert ook via de Hoge Raad. Als het bezwaar tegen het passieve kiesrecht voor vrouwen een onveranderbaar principe is, kun je een beroep doen op het geweten. Je moet God meer gehoorzamen dan mensen. Maar als de kwestie niet principieel is, kan dat niet. Dan moet je ervoor pleiten dat de SGP –onder protest tegen de dwang– de wettige overheid gehoorzaamt.
Paulus zal ongetwijfeld niet blij zijn geweest met elke beslissing van Rome. Toch houdt hij de gemeente van Rome voor dat deze heidense overheid Gods dienares is en dat haar macht van God komt (Rom. 13:4). Zelf gaat hij bij de heidense overheid in hoger beroep. Hij maakt gebruik van zijn voorrechten als Romeins staatsburger. Daarbij weet hij zich innerlijk vrij. Voor zijn aardse rechters getuigt hij van de hoop die in hem is en spreekt hij over rechtvaardigheid, matigheid en het toekomende oordeel.
Hij heeft zo’n medelijden met zijn rechters dat hij hun toewenst dat zij net zo worden als hij, afgezien van zijn boeien (Hand. 26:29). Hij verwacht niets van de rechters die zijn zaak moeten beslechten, want hij verwacht alles van de God, op Wie hij zich beroept.
Hoger beroep is onmogelijk.