Rwandese rebellenleider opgepakt in Frankrijk
DEN HAAG (ANP) – De Franse autoriteiten hebben de Rwandese rebellenleider Callixte Mbarushimana (47) maandag in Parijs gearresteerd op verdenking van oorlogsmisdaden en misdaden tegen de menselijkheid in de Democratische Republiek Congo. Het Internationaal Strafhof (ICC) in Den Haag had een arrestatiebevel tegen hem uitgevaardigd.
Mbarushimana, een van de leiders binnen de Hutu-militie FDLR, wordt verantwoordelijk gehouden voor onder meer moord, marteling, verkrachting en aanvallen op de burgerbevolking in de oostelijke provincies Noord- en Zuid-Kivu.
De FDLR zou zich schuldig hebben gemaakt aan systematische en wijdverbreide aanvallen op de burgerbevolking in het gebied tussen januari en september vorig jaar. Ze veegden hele dorpen van de kaart. De rebellen waren verwikkeld in een gewapend conflict met het Congolese en Rwandese leger, die soms werden gesteund door de VN-missie.
Volgens de aanklagers heeft Mbarushimana persoonlijk en doelbewust aan de ellende bijgedragen door mee te werken aan een plan dat als doel had een humanitaire ramp te creëren. De rebellen probeerden de internationale gemeenschap te chanteren met de gruwelijkheden. In ruil voor het staken van het brute geweld wilden de Hutu-milities politieke macht.
ICC-aanklager Luis Moreno-Ocampo bedankte Frankrijk voor de „soepele en efficiënte” operatie. Hij noemde de arrestatie „een cruciale stap in pogingen de massale verkrachtingen te vervolgen in Congo”, waar alleen al vorig jaar 15.000 gevallen van seksueel geweld zijn geregistreerd.
Mbarushimana is de eerste rebellenleider die het ICC in de kraag vat voor het grootschalige geweld in de Kivu-provincies. „Dit is een goede dag voor de slachtoffers. Maar er is nog veel te doen om de cirkel van straffeloosheid in Congo te doorbreken”, zei Moreno-Ocampo.
De FDLR bestaat uit daders van de volkerenmoord op Tutsi’s en gematigde Hutu’s in 1994, waarbij ruim 800.000 mensen om het leven werden gebracht. De genocideplegers vluchtten naar Congo. Vanuit het buurland probeerden ze de nieuwe Tutsi-regering omver te werpen, wat leidde tot de twee Congo-oorlogen (1996-2002). Daarbij lieten naar schatting vier miljoen mensen het leven.