Congo voert de lijst aan van de maandag gepubliceerde Wereld Honger Index (GHI) van onder meer het Internationale Onderzoeksinstituut Voedselbeleid (IFPRI). Het instituut onderzocht de voedselsituatie in 122 landen in de periode 2003-2008. De index is berekend op basis van het aantal ondervoede personen in een land, het aantal kinderen dat te licht is voor zijn of haar leeftijd en de kindersterfte.

In vier Afrikaanse landen is sprake van een ‘extreem alarmerende’ situatie. Naast Congo staan Burundi, Eritrea en Tsjaad in dit rijtje. In deze landen is sprake van een sluimerend of open conflict.

In Congo hebben aanhoudende binnenlandse conflicten sinds eind jaren negentig geleid tot instorting van de economie, enorme mensenmassa’s die op de vlucht sloegen en een chronische staat van voedselonzekerheid, zo staat in het rapport.

Voor 25 naties gelden ‘alarmerende hongerniveaus’. Behalve Haïti en Jemen gaat het om landen in Azië en ten zuiden van de Afrikaanse Saharawoestijn.

In negen landen was de situatie verslechterd. Noord-Korea ging bijvoorbeeld omhoog van 16,2 punten in 1990 naar 19,4 punten dit jaar op een schaal van nul tot honderd, waarbij honderd de slechtste score is. Alleen Congo kwam boven de veertig uit.

Door armoede, conflicten en politieke instabiliteit lijden wereldwijd ongeveer 925 miljoen mensen honger. Dat betekent een daling ten opzichte van vorig jaar, toen het aantal ondervoede mensen boven het miljard uitkwam. De IFPRI noemt het huidige niveau desalniettemin ernstig.