OM: Priesters ten onrechte niet vervolgd na misbruik
DEN HAAG – Het openbaar ministerie heeft in 1980 en 1985 zaken voorwaardelijk geseponeerd waarin twee priesters hebben toegegeven dat zij een groot aantal kinderen seksueel hebben misbruikt. „Vastgesteld moet worden dat dit geen juiste beslissingen zijn geweest”, aldus het OM gisteren.
Volgens het parket-generaal van het OM lijkt er sprake te zijn geweest van bewijsbare zaken.
De top van het OM reageerde op het gisteren verschenen boek ”Vrome zondaars” van NRC Handelsblad-journalist Joep Dohmen waarin beide zaken staan beschreven. Volgens Dohmen hebben de Rooms-Katholieke Kerk en justitie een flink aantal affaires van seksueel misbruik binnen rooms-katholieke instellingen in de doofpot gestopt.
Het openbaar ministerie bestrijdt het in het boek geschetste beeld dat justitie „er vooral alles aan deed om de verhoudingen met de kerk goed te houden.” Ook in de jaren tachtig leidde seksueel misbruik door kerkelijke functionarissen ertoe dat verdachten voor de rechter werden gebracht en veroordeeld, aldus een woordvoerder.
Het OM benadrukt dat seksueel misbruik „door wie dan ook” een zeer ernstig delict is dat diep ingrijpt in het leven van het slachtoffer en zijn of haar omgeving. „Het OM deed ook in het verleden serieus onderzoek naar seksueel misbruik. Het zijn echter vaak naar hun aard complexe zaken waar het soms lastig is om het bewijs rond te krijgen”, aldus de woordvoerder.
In NRC Handelsblad van gisteren zei advocaat Richard Korver, voorzitter van het landelijk advocatennetwerk zedenslachtoffers, dat bij het OM tot in de jaren tachtig de cultuur heerste om „panklare” misbruikzaken te seponeren en dat slachtoffers die misbruik wilden melden, werden „afgeserveerd.” Het OM vindt dat „deze aantijgingen geen hout snijden.”
De in de jaren tachtig geseponeerde zaken betreffen een kapelaan uit Brunssum, die gedurende een periode van dertig jaar tientallen scoutingleden en misdienaars misbruikte, en een pater die in het Zuid-Hollandse Rijswijk ontucht pleegde met een aantal jongens. Beiden konden na de sepotbeslissingen hun intrek nemen in een klooster.
Het bisdom Roermond wil niet inhoudelijk reageren op de zaak en verwijst naar de onderzoekscommissie-Deetman en het meldpunt Hulp & Recht.
De pater uit Rijswijk ging later aan de slag als pastoor in Terneuzen. Daar liep hij opnieuw tegen de lamp. De rechtbank in Middelburg veroordeelde hem in 1990 tot vier maanden voorwaardelijke celstraf en een taakstraf van 160 uur wegens ontucht met twee tienerjongens.
De Nederlandse bisschoppen willen niet reageren op de beschuldigingen.