Buitenland

De keerzijde van de West-Duitse mark

Zo uitbundig als de hele wereld vorig jaar de val van Muur vierde, zo ingetogen herdenken de oosterburen morgen twintig jaar Duitse eenheid. De samensmelting van Oost- en West-Duitsland blijkt een zaak van lange adem.

John Klein
1 October 2010 23:21Gewijzigd op 14 November 2020 11:59
De drang naar een Duitse hereniging maakte in 1990 bij Oost-Duitsers groot enthousiasme los. beeld RD, Henk Visscher
De drang naar een Duitse hereniging maakte in 1990 bij Oost-Duitsers groot enthousiasme los. beeld RD, Henk Visscher

Gerhard Jehmlich kan zich de stemming van toen nog goed herinneren. Alles stond op losse schroeven, maar de verwachtingen waren hooggespannen.

Hij was van 1963 tot 1990 afdelingsleider bij ”Volkseigener Betrieb (VEB) Pentacon”. Dit was met 6000 medewerkers niet alleen de grootste werkgever van Dresden, maar met de spiegelreflexcamera’s Praktica en Exacta ook marktleider in Europa. „In Nederland hadden we 80 procent van de markt, met een filiaal van veertig mensen in Hilversum”, vertelt Jehmlich aan een werktafel in de voormalige fabriek, nu een opslagruimte van het Technisch Museum van Dresden.

Het was duidelijk dat er wat moest gebeuren met het bedrijf. „Voor een markteconomie waren we niet rendabel. Ineens moesten lonen en kredieten in West-Duitse marken worden betaald.”

Het bedrijf stelde zelf een saneringsplan op, dacht na over een joint venture. De helft van de werknemers zou kunnen blijven. Jehmlich: „Dat zou 30 miljoen kosten.”

Huwelijken

Ook twintig jaar na de hereniging van de DDR en de Bondsrepubliek lees je nog bijna dagelijks over twee Duitslanden. In ontelbare grafieken en enquêtes worden oost en west als gescheiden delen tegenover elkaar gesteld. Soms om vast te stellen dat de kloof toch bijna gedicht is, zoals bij de levensverwachting, het aantal huwelijken én echtscheidingen en het consumptiepatroon.

Maar soms ook om vast te stellen dat de Einheit altijd een politiek ideaal is gebleven. In het oosten blijven de abortuscijfers duidelijk hoger, het kerklidmaatschap is er de helft lager, de werkloosheid is twee keer zo hoog en men verdient er sinds het midden van de jaren negentig 25 procent minder dan in het westen.

Dit verschil blijft nog wel een tot twee generaties, voorspelt Kurt Biedenkopf, na de hereniging minister-president van de oostelijke deelstaat Saksen. Dat klinkt anders dan de „bloeiende landschappen” die toenmalig bondskanselier Helmut Kohl in 1990 binnen drie tot vier jaar voorzag.

Toch blijft de steun voor de eenwording groot. Driekwart van de Oost-Duitsers zegt blij te zijn met de hereniging. Maar slechts de helft van de West-Duitsers en maar twee op de tien Oost-Duitsers vindt dat de eenheid is afgerond, laat staan geslaagd, aldus een peiling van afgelopen week.

De geldstroom naar het oosten blijft daarom nog altijd vloeien. Jaarlijks komt dit neer op 90 miljard euro, inclusief de sociale bijdragen voor werklozen en gepensioneerden. Velen in het westen begrijpen dat niet, omdat ook daar veel gemeenten kampen met schulden en achterstallig onderhoud aan scholen en zwembaden.

Minister-president Matthias Platzeck van de Oost-Duitse deelstaat Brandenburg stelde onlangs in weekblad Der Spiegel dat het oosten te lijden heeft onder de „genadeloze deïndustrialisatie.” Het westen drong zijn visie van een „snelle aansluiting in plaats van een gelijkberechtigde hereniging” op.

Gemeubileerd

In 1989 was de euforie over de Wende echter groot, evenals de wens van een snelle hereniging. „Als de D-mark niet naar ons toe komt, gaan wij er zelf naartoe”, was begin 1990 de leuze van demonstranten. In februari van dat jaar waren maar liefst 70.000 Oost-Duitsers de open grens naar de Bondsrepubliek overgestoken met de bedoeling daar te blijven. Woningen werden geheel gemeubileerd achtergelaten, alsof het gezin een avondje uit was.

Met de 100 D-mark ‘begroetingsgeld’ konden de Oost-Duitsers gaan shoppen, voor het eerst. „Plotseling waren alle jeans uitverkocht”, herinnert een West-Berlijnse zich twintig jaar later.

Dat smaakte naar meer. Met de snelle invoering van de D-mark wilde Kohl de uittocht van DDR-burgers stoppen. Maar deze munt had ook een keerzijde. De vrije markt liet niet lang op zich wachten.

Failliet

Dit was allemaal te veel voor ”Treuhand”, de overheidsinstantie die verantwoordelijk was voor de privatisering van de socialistische ”Kombinaten” in de DDR. „De motivatie zakte snel weg. Ook door alle maatschappelijke veranderingen waar iedereen mee te maken kreeg.”

Pentacon was het eerste bedrijf dat werd opgedoekt. Op de valreep van de DDR-periode ging het zelfs nog failliet, op 2 oktober 1990.

Jehmlich: „Bij de veiling van de inventaris gingen hoogontwikkelde technische apparaten voor een schrootprijs van de hand. De mannen die ze hadden gebouwd, zaten met tranen in hun ogen naast me.”

Jehmlich weet niet of saneringsplan van Pentacon achteraf gezien kans van slagen had. „Natuurlijk ben ik blij met de Duitse eenheid. Maar het had beter wat langzamer kunnen gaan.”

Inmiddels heet het bedrijf dat de failliete boedel overnam opnieuw Pentacon. Spiegelreflexcamera’s werden na 1990 al niet meer gemaakt, maar wel verkoopt het bedrijf met ongeveer 150 werknemers jaarlijks zo’n half miljoen digitale camera’s onder de naam Praktica.

Die toestellen worden ook in het oosten geproduceerd. In Dresden maakt het bedrijf nu ook optische scanners, „een nicheproduct waarvoor een grote technische knowhow nodig is”, aldus Thomas Aurich van het nieuwe Pentacon. Op twee uitzonderingen na komen alle werknemers uit het oosten.

De 83-jarige Jehmlich schreef een boek over ‘zijn’ VEB Pentacon. Ook bereidt hij een tentoonstelling over het bedrijf voor bij het Technisch Museum van Dresden. „In zekere zin ben ik dus nog de enige die in dienst is”, lacht hij. „Ik ben de laatste dinosauriër.”

Bakmeel

Het verhaal van Jehmlich en Pentacon staat model voor de hele industrie in het oosten. Veel bedrijven vonden geen koper. Of ze werden direct door de nieuwe West-Duitse eigenaar gesloten om geen concurrentie te hebben. Andere bedrijven werden productieplaats voor de nieuwe eigenaar. Maar met de ontwikkeling en innovatie van de bedrijven en de producten was het in ieder geval voorbij.

Enkele bedrijven slaagden er wel in op eigen kracht verder te gaan. Meestal vanwege een sterke merknaam. Zo bleven de ossi’s Rotkäppchensekt drinken, met Kati’s bakmeel bakken en Nussossi op hun brood smeren.

Toch zijn er wel nieuwe lichtpunten in het oosten. Niet alleen door de steunfondsen van de Europese Unie, waarop het gebied tot voor kort kon rekenen. Maar vooral ook door de opkomende industrie van zonnepanelen. Ruim 15.000 mensen werken in deze solareconomie.

„In het oosten zijn nog genoeg mensen met een technische opleiding, dus daarom is het aantrekkelijk”, vertelt Christian Hallerberg van de branchevereniging voor zonne-energie. „De lonen zijn lager en ook de grond is goedkoop.”


„We leren elkaar steeds beter kennen”

De grote trek is van Oost- naar West-Duitsland is voorbij. Maar de leegloop gaat nog altijd door. Sinds de val van de Muur eind 1989 daalde het aantal inwoners van Oost-Duitsland met 1,6 miljoen mensen, zo’n 10 procent.

Tegen de trend in vinden meer en meer bejaarden uit de ‘oude deelstaten’ de weg oostwaarts om zich daar te vestigen. Soms vanwege familiewortels. Maar in Görlitz, aan Poolse grens, vestigen zich opvallend veel mensen zonder enige binding met de stad.

Zoals de 72-jarige Jürgen Fromberg. Hij woonde in Engelheim, in de buurt van Frankfurt am Main. Vier maanden geleden kwam hij naar Görlitz, na een loopbaan als elektrotechnisch ingenieur en buschauffeur.

„Bij mijn eerste bezoek hier zes jaar geleden was ik meteen onder de indruk van de schoonheid van de stad”, zegt de rijzige weduwnaar bij een kop koffie in zijn ruime woonkamer. Hoge plafonds, parket, een glimmend witlederen bankstel en een groot tv-scherm vallen als eerste op.

Na de Duitse eenheid vloeiden er miljoenen naar de restauratie van de historische binnenstad. ”Klein Praag”, noemt met het monumentale stadje aan de Neisse.

„Ik ben niet arm, maar eenzelfde woning van 110 vierkante meter kostte me in mijn oude stad maandelijks 300 euro meer. Dat is een behoorlijke som”, rekent Fromberg voor.

Hij voelt zich hier thuis. „Ik maak makkelijk contact en eens per maand is er een bijeenkomst van ‘immigranten’ uit het Westen.”

Pensionopolis

Veel van zijn vrienden begrijpen hem niet en gaan uit principe niet naar het oosten. „Maar mijn kinderen en kleinzoon vinden het mooi. Wie weet komen ze ook nog eens.”

Zo’n duizend senioren uit de ‘oude deelstaten’ van West-Duitsland hebben zijn de afgelopen tijd neergestreken in Görlitz. „Een eeuw geleden gold de stad als ‘pensionopolis’, vanwege de vele bejaarden uit Berlijn die hier hun laatste jaren wilden slijten”, zegt Marion Rupprich van woningbouwvereniging WBG. „Wat dat betreft, kan een traditie herleven.”

Het saneringsprogramma is inmiddels aangepast. „Nieuwkomers uit het westen willen bijvoorbeeld de oude sfeer bewaren. Wij hadden juist de plafonds verlaagd. Bovendien willen ze groen in het straatbeeld. We leggen dat voor aan de stadsraad, in de hoop dat er meer bomen komen”, aldus WBG-directeur Arne Myckert.

Görlitz is gastvrij, maar wil met ‘pensionopolis’ geen reclame maken, verzekert stadsplanologe Hanka Liss. „Velen zijn bang voor een slaperig imago. Maar de gepensioneerden bieden zeker kansen. Ze zijn financieel onafhankelijk, nemen koopkracht mee en zijn cultureel actief.”

De Duitse eenheid heeft voor Fromberg wel een speciale betekenis. „Toen de Muur viel, woonde ik in West-Berlijn. Dat heeft me diep geraakt. Mentaliteitsverschillen zijn er wel, maar we leren elkaar steeds beter kennen.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer