Het is voor het eerst dat Amerika’s hoogste leider erop zinspeelt dat de geallieerden mogelijk géén massavernietigingswapens in Irak vinden, ook al was de vermeende aanwezigheid daarvan formeel het belangrijkste argument voor de invasie. Voor de oorlog werd er door Washington met het nodige dedain gesproken over de VN-wapeninspecteurs die er niet in slaagden om Saddams verboden wapens te vinden. Nu de Amerikanen en de Britten onbegrensde toegang hebben in Irak, is er nog steeds niets ontdekt.

De Amerikanen hebben al tachtig plaatsen onderzocht die op hun lijst van primaire doelen stonden, maar geen daarvan leverde iets op. Daarom krijgt de zoektocht een ander karakter. Men concentreert zich meer op het vinden van mensen die meegewerkt hebben aan de ontwikkeling van Bagdads verboden wapensystemen en op het vinden van documentatie daarover. Men erkent overigens dat veel gegevens verloren kunnen zijn gegaan tijdens de plunderdagen direct na de val van het regime. Daarbij hebben mensen met kennis van zaken vermomd als plunderaars mogelijk bewust cruciaal bewijsmateriaal laten verdwijnen.

Gevraagd naar de duur van Amerika’s aanwezigheid in Irak bleef Bush het antwoord schuldig. „Eén jaar, twee jaar, wie zal het zeggen”, aldus Bush. Eerst moet Irak zich volgens hem ontwikkelen tot een „stabiele en vredelievende natie.” De president zei van de omringende landen zoals Syrië en Iran te verwachten dat die zich niet met dit proces bemoeien. Bush ontkende dat er plannen bestaan voor militair optreden tegen een van beide landen. Minister van Defensie Donald Rumsfeld zei donderdag tegen het persbureau Associated Press dat Washington een fundamentalistisch regime à la Iran in Irak niet zal dulden. „Dat zal niet gebeuren”, aldus Rumsfeld.

In het NBC-interview zei president Bush nog dat er „aanwijzingen” zijn dat Saddam Hussein is omgekomen. Mogelijk bij het bombardement van een restaurant waar hij zich volgens inlichtingenbronnen ophield. „Mensen vragen zich af wat er met Saddam Hussein is gebeurd. Wij hebben enige aanwijzingen dat hij dood is of op z’n minst zwaar gewond. Wij kunnen daarover pas meer bekendmaken als wij meer zekerheid hebben”, aldus Bush.

De VN-Veiligheidsraad verlengde donderdag unaniem het olie-voor-voedselprogramma van de VN voor Irak tot 3 juni. Dit geeft de raad meer tijd om te beslissen wat er uiteindelijk met dit programma moet gebeuren. De Amerikanen willen het opheffen, zodat de opbrengst van Iraks olieverkopen gebruikt kunnen worden voor de wederopbouw van het land. Landen als Frankrijk en Rusland voelen hier weinig voor, omdat eerst formeel moet worden geconstateerd dat Irak vrij is van verboden wapensystemen. Bovendien willen deze landen dat de VN een belangrijke rol blijft spelen in de wederopbouw en democratisering van Irak. Zolang deze kwestie niet is geregeld kan Irak geen olie verkopen zonder goedkeuring van de VN.