Het leven in Nigeria zou veel comfortabeler moeten zijn
Olusegun Obasanjo is met overweldigende meerderheid herkozen als president van Nigeria. Het zittende staatshoofd mag dan de officiële cijfers achter zich hebben, over de legitimiteit van zijn mandaat bestaan de nodige twijfels. Zelfs als de oud-generaal erin slaagt de geruchten rond grootschalige verkiezingsfraude de kop in te drukken, dan nog ziet hij zich voor de taak gesteld het volkrijkste land van Afrika uit een diep moeras van corruptie en armoede te trekken.
De campagneslogans in de aanloop naar de Nigeriaanse presidentsverkiezingen waren veelzeggend. Het West-Afrikaanse land staat momenteel tweede op de wereldranglijst van meest corrupte landen. „Stem op Obasanjo en maak Nigeria nummer één”, was de gevleugelde uitspraak van de belangrijkste oppositiekandidaat, Muhammadu Buhari. De islamitische noorderling beloofde iedereen een bedrag van 750 euro die één belofte kon opnoemen die Obasanjo heeft waargemaakt.
Op zijn beurt zegde Obasanjo een beloning toe aan iedereen die een voorval wist te verzinnen waarin Buhari zich in het verleden een voorstander van democratie heeft betoond. Een spotprent toont een lange rij Nigerianen voor een winkel met eerste levensbehoeften. Een soldaat bewerkt de wachtenden met een zweep. „Dit gebeurt er als u op Buhari stemt”, luidt het onderschrift. Met zijn actie probeerde Obasanjo de desastreuze pogingen van oud-juntaleider Buhari om een centraal geleide economie in te voeren in herinnering te roepen.
Hoewel de stembalans, ondanks berichten over fraude, duidelijk in het voordeel van de christelijke zuiderling Olusegun Obasanjo is doorgeslagen, bevatten beide campagneslogans een trieste kern van waarheid. De gemiddelde Nigeriaan is anno 2003 armer dan bij de onafhankelijkheid in 1960. Tweederde van de bevolking leeft onder de armoedegrens, terwijl Nigeria in grootte toch de tweede economie van Afrika heeft en het land de afgelopen dertig jaar bijna 300 miljard dollar aan olie-export heeft verdiend. Conclusie: de economie bevindt zich in het diepste dal ooit en de staatsinkomsten zijn in de verkeerde zakken verdwenen - precies de verwijten die Obasanjo en Buhari elkaar toevoegden.
Desondanks maakten economische onderwerpen slechts een bescheiden deel uit van de verkiezingscampagne van beide oud-generaals. Veel meer richtten de rivalen hun aandacht op de voortdurende etnische en religieuze onrust in het land. Hoewel Obasanjo bij zijn aantreden in 1999 een einde maakte aan vijftien jaar wrede militaire heerschappij, zijn er onder zijn bewind zo’n 10.000 Nigerianen door politiek, religieus en etnisch geweld om het leven gekomen. Ook tijdens de campagne vielen meer dan dertig doden.
De verkiezingsuitslagen weerspiegelen dan ook haarscherp de etnische en religieuze scheidslijnen in Nigeria. Obasanjo’s partij deed het vooral goed in het zuidwesten, dat wordt bewoond door het christelijke Yoruba-volk waar de president toe behoort. Volgelingen van Muhammadu Buhari boekten winst in het noorden, dat het bolwerk is van de islamitische Hausa- en Fulani-volkeren. Buhari is moslim en Fulani.
Vooral de moslims in het noorden en de bewoners van de olieproducerende Nigerdelta in het zuiden laten toenemende kritiek horen op Obasanjo, die volgens hen in gebreke blijft om zijn campagnebeloften -bestrijding van armoede en corruptie- gestand te doen.
In de allereerste plaats zal Obasanjo echter moeten afrekenen met hardnekkige geruchten van verkiezingsfraude. Volgens waarnemers hebben zich op diverse plaatsen in het uitgestrekte land ernstige onregelmatigheden voorgedaan. In sommige dorpen roofden met machinegeweren bewapende jongeren stembussen uit de stembureaus en verbrandden de biljetten. Een aantal districten gaf verkiezingsuitslagen door terwijl er helemaal niet was gestemd.
De oppositie heeft al aangekondigd zich niet bij de uitslag neer te leggen. Oppositieleider Buhari stelde grootschalige volksprotesten in het vooruitzicht en sloot zelfs militair ingrijpen niet uit. Hoewel er zonder twijfel is gefraudeerd bij de Nigeriaanse verkiezingen, lijkt het toch bijzonder onwaarschijnlijk dat Obasanjo zonder hulp van ’overijverige’ sympathisanten de electorale strijd zou hebben verloren. De zittende president behaalde 12 miljoen stemmen meer dan zijn opponent, een verschil dat niet alleen door geknoei is ontstaan.
Als Olusegun Obasanjo er al in slaagt de oppositionele gemoederen tot bedaren te brengen, dan nog zal hij zich tot het uiterste moeten inspannen om de economie snel uit het slop te trekken. Want over één ding zijn zowel de aanhangers van Obasanjo als de sympathisanten van Buhari het eens: het leven in ’s werelds zesde olieproducent zou veel comfortabeler moeten en kunnen zijn dan nu het geval is.
„Om een werkelijke erfenis achter te laten, moet hij de economie van dit land nieuw leven inblazen en het enorme gevoel van onveiligheid aanpakken”, meent Tony Amadi, auteur van een boek over Obasanjo’s Democratische Volkspartij. „In de eerste plaats moeten we olieraffinaderijen bouwen. Wij exporteren voor miljarden aan ruwe olie, maar moeten de geraffineerde producten tegen een veel hogere prijs importeren. Het is toch te gek voor woorden dat wij als olieproducerend land een chronisch gebrek aan brandstof hebben?”
Economisch analisten benadrukken echter dat Nigeria verder moet kijken dan olie. De landbouw bevindt zich in een deplorabele staat. En dat terwijl tweederde van de Nigerianen in rurale gebieden woont en van een bestaan als boer afhankelijk is. Investeren in de landbouw is de snelste manier om de levensstandaard van de plattelandsbevolking te verhogen.
De enorme onveiligheid en criminaliteit moet volgens Amadi worden bestreden door de politie beter te betalen en uit te rusten. „Met de huidige salarissen is het niet verwonderlijk dat juist onder ambtenaren de corruptie welig tiert. Grote delen van de steden zijn daardoor in handen van jeugdbendes en de maffia gevallen. Op het platteland maken etnische milities de dienst uit.”
De afgelopen vier jaar heeft Olusegun Obasanjo het voordeel van de twijfel gekregen. Maar die proeftijd is definitief voorbij. Tony Amadi: „Zijn eerste termijn was min of meer een experiment. We hadden vijftien jaar een militaire dictatuur gehad en moesten allemáál omschakelen. In zijn tweede ambtsperiode zal hij echter zijn beloftes daadwerkelijk moeten waarmaken. Anders zet hij niet alleen zijn politieke loopbaan op het spel, maar ook de toch al zo wankele eenheid van Nigeria.”