Half miljoen indicaties voor AWBZ-hulp
Jaarlijks worden in Nederland meer dan een half miljoen indicaties afgegeven aan mensen die in aanmerking willen komen voor uit de AWBZ-gefinancierde verpleging en verzorging. Bijna eenderde van de hulpvragers ontvangt een indicatie voor alleen huishoudelijke hulp. Voor het eerst zijn deze gegevens beschikbaar.
Dit blijkt uit het rapport ”Vragen om hulp; vraagmodel verpleging en verzorging” van het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP), dat vandaag is gepubliceerd. Een kwart van de hulpvragers krijgt een indicatie voor een tijdelijke of langdurige opname in een verzorgings- of verpleeghuis. Deze laatste categorie is vaak hoogbejaard en heeft geen partner meer.
Een op de vijf mensen met een indicatie voor verpleging of verzorging wendt zich binnen een jaar opnieuw tot een Regionaal IndicatieOrgaan (RIO) met een veranderde hulpvraag. Dit geldt vooral voor alleenwonenden, voor mensen met psychosociale problemen en voor mensen die zichzelf niet goed meer kunnen verzorgen.
Wie in Nederland in aanmerking wil komen voor AWBZ-gefinancierde verpleging en verzorging, moet daarvoor sinds 1998 een aanvraag indienen bij een RIO. Deze beoordeelt of de aanvrager een indicatie krijgt voor deze verpleging of verzorging. Voor het eerst sinds de instelling van de RIO’s zijn gedetailleerde registratiegegevens over hulpvragers beschikbaar gekomen. Op grond van bijna 30.000 dossiers kan een landelijk representatief beeld worden geschetst van de vraag naar AWBZ-gefinancierde verpleging en verzorging. Van de aanvragen wordt 94 procent gehonoreerd met een indicatie.
Naast de behoefte aan hulp is ook de sociale situatie van hulpvragers van invloed op de aard van de indicatie die ze krijgen. Het type huishouden, de woonvorm, de leeftijd en het geslacht zijn daarbij van groot belang. Een op de zes hulpvragers ontvangt een indicatie voor verpleging thuis. Er bestaat een duidelijk onderscheid tussen vragers van thuiszorg enerzijds en vragers van opname in een verzorgings- of verpleeghuis anderzijds. Vragers naar thuiszorg zijn gemiddeld zeventig jaar oud; vragers naar opname in een verzorgings- of verpleeghuis zijn gemiddeld tachtig jaar en hebben vaak geen partner meer.
Hulpvragers met een indicatie voor thuiszorg keren relatief snel terug voor een indicatie voor opname in een verzorgings- of verpleeghuis als ze op hoge leeftijd zijn en kampen met ernstige psychosociale problemen of ernstige beperkingen bij de eigen verzorging.