Taliban-gevangenen naar Amerikaanse basis op Cuba
De Amerikanen willen de belangrijkste gevangen van het Afghaanse Taliban-regime en van Osama bin Ladens al-Qaida-terreurnetwerk onderbrengen op de Amerikaanse basis Guantanamo op Cuba. Volgens minister van Defensie Donald Rumsfeld is dat „de minst slechte optie van de mogelijkheden die wij hebben bekeken.”
Er is ook overwogen om de gevangenen onder te brengen op het eiland Guam in de Stille Oceaan. Maar de bevolking van het eiland was daar fel op tegen, omdat men voor ongeregeldheden vreesde bij eventuele bevrijdingspogingen van de gevangenen. De Verenigde Staten beschikken sinds 1903 over de basis Guantanamo. Het leaseverdrag met de Cubaanse overheid werd in 1934 voor onbepaalde tijd verlengd. De overeenkomst kan alleen opgezegd worden als beide regeringen dat willen.
Daarom is het de Cubaanse dictator Fidel Castro nooit gelukt om de Amerikanen van zijn eiland te verwijderen. Castro pleegt de basis „een dolk in het hart van Cuba” te noemen. De basis wordt volledig bevoorraad vanuit de VS. Momenteel zouden er honderd gevangenen ondergebracht kunnen worden. Maar die capaciteit kan gemakkelijk worden uitgebreid tot „enkele honderden”, aldus woordvoerder Richard Evans van de basis. De Amerikanen hebben er in het verleden soms duizenden Haïtiaanse en Cubaanse vluchtelingen ondergebracht.
Hoewel Castro zich kritisch heeft uitgesproken over de Amerikaanse militaire operaties in Afghanistan, verwacht Washington niet dat hij moeilijk zal doen over de komst van Afghaanse gevangenen. De Amerikanen hebben ook overwogen om de belangrijkste gevangenen onder te brengen op schepen, zoals dat nu met een klein aantal het geval is. Maar dat is te kostbaar. Bovendien worden die schepen dan aan de militaire capaciteit onttrokken. Volgens een woordvoerder van het ministerie van Defensie, Riccoh Player, zal het nog wel enkele weken duren voordat de basis is voorbereid op de komst van de gevangenen.
Minister Rumsfeld zei dat het niet de bedoeling is dat er ook militaire tribunalen zullen plaatsvinden op de basis. Dat was een van de zorgen die onmiddellijk door burgerrechtenorganisaties werden geventileerd, toen bekend werd dat Washington Taliban- en al-Qaida-gevangenen naar Cuba wilde sturen. Deze tribunalen liggen zowel binnen de VS als daarbuiten onder vuur van critici. Sommigen van hen menen dat het Amerikaanse rechtssysteem voldoende toegerust is voor de berechting van terroristen, zodat (geheime) tribunalen niet nodig zijn. Anderen wijzen erop dat de jaarlijkse lijst van het ministerie van Buitenlandse Zaken van landen die mensenrechten schenden onder meer landen bevat die critici door geheime militaire tribunalen laten berechten. Men vindt het daarom onaanvaardbaar dat de VS dit middel nu zelf willen toepassen.
De deze week benoemde Afghaanse onderminister van Defensie Rashid Dostum heeft donderdag gezegd dat achtergebleven Taliban-strijders een bedreiging voor de stabiliteit in Afghanistan vormen. „De Taliban kunnen geen oorlog tegen ons beginnen, maar ze kunnen voor enorme problemen zorgen door terreurdaden en ontvoeringen te plegen”, aldus Dostum, een Oezbeekse krijgsheer die een van de leiders was van de Noordelijke Alliantie en die het voor het zeggen heeft in de noordelijke stad Mazar-e-Sharif. „Er zijn nog steeds Taliban, ze hebben gewoon een andere kleur tulband opgezet en een ander uniform aangetrokken”, zei hij.
Dostum, die een eigen leger heeft, zei ook bereid te zijn 15.000 soldaten te leveren om Osama bin Laden en leden van diens terreurnetwerk al-Qaida te helpen opsporen.
Gewone misdaad en gevechten tussen Afghaanse facties zorgen ervoor dat het Wereldvoedselprogramma (WFP) van de Verenigde Naties geen voedselhulp kan afleveren voor 238.000 hongerige Afghanen in en rond het voormalige Taliban-bolwerk Kandahar.
VN-hulporganisaties zijn wel teruggekeerd naar andere delen van Afghanistan die door de Taliban zijn verlaten, maar Kandahar is nog altijd een ”no-go-area”, doordat rond de stad een machtsvacuüm en spanningen tussen rivaliserende milities heersen, aldus WFP-woordvoerder Jordan Dey.
„In Kandahar zelf is het betrekkelijk rustig”, zei Dey in Islamabad, Pakistan. „Maar rond de stad wordt gevochten en heerst gewone misdaad.” Desondanks was een team van de VN van plan vandaag poolshoogte te nemen in het gebied. In het zuidwesten van Pakistan staan vrachtwagens met voedsel klaar die binnen enkele dagen in Kandahar kunnen zijn, aldus Dey. „Ons personeel staat te trappelen om te gaan”, zei hij.