Groen & duurzaamheid

Wrede wezel ook zorgzaam

Zo bang als een wezel, zegt het spreekwoord. Maar dit schuwe en lief uitziende diertje kan ook heel wreed en moordzuchtig zijn.

Wieger van der Veen
17 September 2010 20:13Gewijzigd op 14 November 2020 11:49
Foto ANP
Foto ANP

De wezel wordt vaak verward met de hermelijn. Op zichzelf is dat niet zo onlogisch. De diertjes lijken wel wat op elkaar. Zeker in de zomer, dan hebben ze beide een bruine pels. Bovendien zijn ze beide rank en slank. De wezel is echter iets kleiner en lichter dan de hermelijn. Hij is hooguit 16 centimeter lang en weegt slechts 35 gram. Dat is nog lichter dan een veldmuis. In België wordt de wezel wel muishond genoemd. Het is de kleinste roofdiersoort ter wereld.

In de winter zijn de hermelijn en de wezel gemakkelijker van elkaar te onderscheiden. De pels van de hermelijn wordt namelijk wit, op de zwarte punt van de staart na.

Tot halverwege de twintigste eeuw mocht er op diverse pelsdieren in Nederland worden gejaagd. Dat is sinds een groot aantal jaren verboden. Vandaar dat het aantal bunzings, hermelijnen en wezels weer toeneemt. Enorm groeit zelfs. Weidevogel­beschermers klagen steeds vaker over de strooptochten van deze roofdieren.

Zelf zag ik met eigen ogen hoe een kievit opvloog met een wezel aan zijn nek. Ik dacht eerst: Wat vliegt die kievit gek en wat schreeuwt hij. De wezel had kennelijk zijn tanden reeds in de halsslagader gezet, want plotseling viel de kievit uit de lucht. Het was begin april en omdat het gras nog niet zo hoog was, vond ik de kievit snel. Hij lag bloedend op de grond. Dood. De wezel drinkt eerst het bloed van zijn prooi op en eet daarna van het vlees. Dit zijn wrede kanten van de natuur.

De wezel heeft ook een lieve en zorgzame kant. Dat zag ik bij een visvijver op een camping in Noord-Brabant. Samen met mijn jongens was ik daar aan het vissen, op nog geen 2 meter afstand van het holletje van een wezel. Nadat ik drie kwartier naar de dobbers had getuurd, werd mijn aandacht getrokken door wat geritsel. Ik dacht aanvankelijk dat een muis of rat zich in de ruige wal ophield, maar toen ik langer keek, zag 
ik een wezel. Een wezel met 
een jong in het nekvel nog wel.

De moer –het moeder­dier– bracht het jong naar de overkant van het pad rond de vijver. Ik zag haar terug­komen en vervolgens een tweede jong naar de andere kant brengen. Ze zag in onze aanwezigheid kennelijk een gevaar voor haar jongen.

Ik wenkte mijn vrouw en de jongens en beduidde hen stil te blijven staan. Ook zij zagen toen hoe de moer met een derde en zelfs een vierde jong in de bek haar kroost verhuisde. Tot onze verbazing hing er een vijfde jong aan haar tepel toen ze haar vierde jong in veiligheid bracht. Dit jong was te bang om alleen te blijven zitten. „Wat mooi en lief”, reageerden onze jongens. Ze wilden graag gaan kijken aan de overkant van 
het pad waar de moeder met haar jongen was gebleven, maar het leek mij beter dit niet te doen. Eén verstoringselement was al meer dan genoeg. Deze bijzondere ervaring met de wezel zouden we niet snel vergeten.

De wezel voedt zich voor­namelijk met knaagdieren als muizen en woelmuizen, maar ook grotere zoogdieren, zoals konijnen en woelratten, vogels, eieren, kleine reptielen, kikkers en insecten staan op zijn menu. Veel van zijn prooidieren zijn groter dan de wezel zelf. Als wezels jagen, achtervolgen ze prooien zoals kleine knaag­dieren tot in hun hol. De dieren eten ongeveer een derde van hun lichaamsgewicht aan voedsel per dag. Ze moeten dagelijks eten om niet dood te gaan.

De dieren zijn zowel ’s nachts als overdag actief, waarbij ze onregelmatig rustperiodes nemen. Om de omgeving te verkennen, staan wezels vaak op hun achterpoten.


Makkelijk te vangen

De wezel is een schuw dier, maar tegelijkertijd ook erg nieuwsgierig en daardoor relatief gemakkelijk te vangen. Plaats een spiegeltje in een rattenval en een wezel loopt zomaar in de val. Dat komt omdat hij denkt dat hij een soortgenoot ziet waarmee hij kan spelen. Ook komt een wezel nogal eens aan zijn eind in een mollenklem. Op een volkstuincomplex zag ik eens hoe een mollenvanger een wezel uit een klem haalde. Dit exemplaar kreeg, nadat het was opgezet, een plekje op school. In het wild worden wezels hooguit drie jaar. Ze worden ook wel in gevangen­schap gehouden. Er zijn voorbeelden van wezels die wel vijftig jaar zijn geworden. Kieskeurig over zijn leefruimte is de wezel niet. Het roofdiertje wordt aangetroffen in bossen, weilanden, moerassen, duinen, bergen en zelfs in woestijnen.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer