SCP-onderzoeker: Het gaat vrouw bij keuze voor werk niet om geld
DEN HAAG – Financiële prikkels dragen nauwelijks bij aan een hogere arbeidsparticipatie van laagopgeleide vrouwen, zegt SCP-onderzoeker Mariëlle Cloïn: „Als de overheid wil dat vrouwen vaker en meer uren aan het werk gaan, kan zij beter met andere maatregelen komen.”
Cloïn promoveerde vandaag op haar proefschrift ”Het werken waard” dat ze schreef in opdracht van de Universiteit Utrecht en haar werkgever: het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP). Ze onderzocht de verschillen in arbeidsdeelname tussen laag- (maximaal mavo/vmbo) en hoogopgeleide vrouwen.
Die zijn namelijk flink. Zo werkt van de laagopgeleide vrouwen ongeveer de helft buitenshuis met een gemiddelde baan van 23 uur per week. Bij hoogopgeleide vrouwen participeert daarentegen maar liefst 85 procent op de arbeidsmarkt, met een baan van 30 uur.
Volgens Cloïn bleef tot nog toe echter onduidelijk waardoor die verschillen te verklaren zijn.
Wat is uw belangrijkste conclusie?
„Dat financiële prikkels laagopgeleide vrouwen bijna niet motiveren om een baan te zoeken of meer uren te gaan werken. Dat is opvallend, omdat in zowel overheidsbeleid als in de wetenschap men er tot nog toe van uitging dat laagopgeleide vrouwen, vanwege het feit dat ze minder verdienen, ook gevoeliger zouden zijn voor financiële prikkels. Het blijkt deze vrouwen echter nauwelijks om het geld te doen te zijn bij hun keuze om al dan niet betaald werk te verrichten.”
Waarom dan wel?
„Over het algemeen kun je stellen dat sociaal-culturele factoren meer invloed hebben dan financiële prikkels. Laagopgeleide vrouwen worden in hun keuze om wel of niet te werken met name geleid door wat ze van huis uit hebben meegekregen of in hun huidige omgeving tegenkomen. Laagopgeleide vrouwen wier moeder werkte, participeren bijvoorbeeld veel vaker op de arbeidsmarkt. Ook hebben laagopgeleide vrouwen die niet werken over het algemeen traditionelere opvattingen over de taakverdeling tussen man en vrouw.”
Het overheidsbeleid om vrouwen met financiële stimulering (hoger inkomen, lagere kosten voor kinderopvang) dan wel dwang (schrappen overdraagbare algemene heffingskorting) richting de arbeidsmarkt te geleiden, werkt dus niet?
„Als de overheid wil dat vrouwen meer gaan werken hebben die financiële prikkels inderdaad niet zo veel effect. Ik denk wel dat het moeilijk is om je als overheid op die sociaal-culturele aspecten te richten. Er gaat veel tijd overheen en de uitkomst is ongewis. Financiële prikkels zijn stukken gemakkelijker te realiseren. Voor een deel blijft het echter een politieke keuze of je financieel wilt prikkelen. De vraag is wel of je op een bepaald moment met je beleid bijvoorbeeld alleenstaande moeders niet beter kunt verleiden tot betaalde arbeid, dan ze financieel zo ongeveer te dwingen. Ik denk dat Nederlanders aan die eerste optie de voorkeur geven.”
Stuitte u op meer opmerkelijkheden?
„Ik heb ook de etnische herkomst van vrouwen betrokken bij mijn onderzoek. Daaruit bleek dat allochtone vrouwen, zoals Turkse en Marokkaanse vrouwen, weliswaar relatief nauwelijks werken, maar áls ze een baan hebben is die ook meteen veel groter dan bij autochtone vrouwen. Je zou kunnen zeggen dat de deeltijdbaan typerend is voor de autochtone Nederlandse vrouw.”