Handel in geplunderde waar in Bagdad
In de 14e Ramadan-straat prijst Mohammed Hadi zijn waar aan: sportschoenen voor ongeveer eenderde van de normale prijs. Hadi heeft de gympies gekocht van een tussenpersoon. Dat de schoenen buit zijn gemaakt bij de recente golf van plunderingen kan hem niets schelen.
Hadi staat sinds vijf dagen met handelswaar langs de kant van de weg. Hij moet wel, legt hij uit, omdat de winkel waar hij werkte, is gesloten. Hij biedt de schoenen aan voor 12.000 dinar (ongeveer 3,60 euro). Nieuwe bokshandschoenen doet hij van de hand voor 5000 dinar (1,50 euro) per paar.
Overal in de Iraakse hoofdstad zijn straatverkopers actief. Ze bieden voedsel, sportkleding, medische instrumenten en andere zaken aan, alles tegen prijzen die ver onder de gebruikelijke liggen.
Op het Tahrir-plein in het centrum erkent een handelaar die anoniem wil blijven dat hij geen idee heeft waar de chirurgische instrumenten die hij aanbiedt voor dienen „Ik kan je wel vertellen dat ze gewoonlijk in dollars moeten worden betaald, maar ik verkoop ze voor 500 dinar (nog geen 15 eurocent) per stuk.”
Na de val van Bagdad op 9 april, zijn bibliotheken, musea, regeringsgebouwen, ziekenhuizen en scholen op grote schaal geplunderd. De chaos nam zulke ernstige vormen aan dat de Amerikaanse troepen die de miljoenenstad hadden ingenomen, moesten ingrijpen. Inmiddels patrouilleren de Amerikanen samen met in allerijl opgetrommelde Iraakse agenten in de straten, maar tegen de verkoop van geplunderde spullen wordt niets ondernomen.
Op het Tahrir-plein wordt door handelaars en klanten driftig onderhandeld. Een handelaar biedt een verslaggever een kalasjnikovmagazijn met dertig kogels aan voor ruim 11 euro. „Ik heb meer in mijn tas als je wilt”, zegt de man hoopvol.
Een andere verkoper biedt speciale passen uit het ministerie van Defensie aan waarin wordt vermeld wie zijn militaire dienstplicht heeft vervuld. „Normaal kosten ze 250.000 dinar. Ik verkoop ze voor maar 500 dinar”, aldus de handelaar.
In de wijk al-Mansour staan tientallen handelaars voor de hevig gebombardeerde Internationale Beurs. Ze verkopen thee en suiker die kennelijk gestolen zijn uit het ministerie van Handel, dat de supervisie had over het olie-voor-voedselprogramma van de Verenigde Naties.
Veel klanten zeggen eigenlijk tegen het kopen van gestolen goederen te zijn, maar geen keuze te hebben: de winkels waar ze gewoonlijk hun inkopen doen, zijn gesloten.
„Als ik deze sportbroek in een winkel had gekocht, had ik 10.000 dinar (2,80 euro) moeten betalen, maar ik heb hem hier voor de helft van de prijs gekregen”, zegt Issam Ali Hussein.