De leerdienst: opdracht en zegen
De tweede dienst op zondag staat onder druk. Dat is al langer zo in grotere kerkverbanden, maar het raakt nu ook kleinere kerken van de gereformeerde gezindte. Wat men daar als kerkganger ook van denkt; calvinistisch is die trend zeker niet.
De tempeldienst zou, met zijn vaste tijden voor het morgen- en avondoffer, ooit model gestaan hebben voor de twee zondagse samenkomsten. De eerlijkheid gebied echter te zeggen dat de tweede dienst in de oude kerk niet het karakter had van onze huidige leerdienst.
Het is daarom beter de basis voor die dienst af te leiden uit het motief van het ”onderwijzen” en het ”leren”, dat in de Bijbel een belangrijke plaats inneemt. Dat hangt samen met het karakter van de Heilige Schrift. Hierin maakt God immers bekend wie Hij is, wat Zijn wil is en welke weg Hij heeft uitgedacht om zondaren het eeuwige heil te schenken. God openbaart zich vooral in woorden (Deut. 4:12), woorden die uiteindelijk zijn vastgelegd in de Bijbel.
Nu is de keerzijde van de belijdenis dat God spreekt en dat wij mensen naar Zijn stem moeten leren luisteren. God wil dat wij Zijn woorden horen, ter harte nemen en daarop leren vertrouwen. Daarom is onderwijs in die woorden onmisbaar.
In het oudtestamentische Israël krijgen ouders allereerst de opdracht om hun gezinnen te onderwijzen. „Deze woorden die ik u heden gebied, zullen in uw hart zijn. En gij zult ze uw kinderen inscherpen en daarvan spreken, als gij in uw huis zit en als gij op de weg gaat, en als gij nederligt en als gij opstaat.” (Deut. 6:6v.; Ps. 78:4vv.)
Bovendien is het de taak van ambtsdragers, priesters en levieten, om „de kinderen Israëls te leren al de inzettingen die de HEERE door de dienst van Mozes tot hen gesproken heeft.” Later zijn ook de profeten hiermee belast en –nog weer later– de Schriftgeleerden.
Zo ontstaan er uiteindelijk in het jodendom drie kringen waarin onderwijs gegeven wordt: het gezin, de school en de samenkomst in de synagoge. Hieruit wordt ook duidelijk dat het leerproces het hele leven omspant: van de vroege jeugd, thuis, tot en met de ouderdom, in de synagoge.
Instructie
In de christelijke kerk is deze lijn voortgezet: de oudchristelijke eredienst lijkt veel meer op een samenkomst in een synagoge dan op de oudtestamentische tempeldienst. Bovendien heeft de prediking in de nieuwtestamentische gemeente sterk het karakter van instructie in ”het Evangelie” of in ”de leer”. Een van de belangrijkste woorden voor ”preken” in het Nieuwe Testament is dan ook ”onderwijzen” of ”leren”.
Toch verschilt het jodendom nogal van de christelijke kerk. Als de Heere Jezus de Schriften uitlegt, „leert Hij als machthebbende en niet als de Schriftgeleerden.” Bovendien past Hij in zijn preken de woorden van het Oude Testament vrijmoedig op zichzelf toe. Hij is immers de beloofde Messias en het heil is alleen te verkrijgen door het geloof in Hem. Daarom wordt van de apostelen gezegd dat zij de leer van Christus moeten verkondigen en daarin volharden. De gemeente dient van haar kant te volharden in de leer van de apostelen. Die leer wordt in de apostolische kerk vooral verkondigd in de wekelijkse erediensten op de zondag. Daarin wordt doorgaans een gedeelte uit de Schrift uitgelegd en niet zozeer een kerkelijk vastgesteld belijdenisgeschrift. Dat laatste gebeurt wel bij de voorbereiding van hen die als volwassenen tot de gemeente willen toetreden door de doop. Dan worden er diensten belegd waarin ze onder andere uitleg krijgen bij een eenvoudige geloofsbelijdenis en van de sacramenten en het Onze Vader.
Calvijn
De reformatoren herontdekken deze Bijbelse en oudkerkelijke lijnen en pakken die weer op. Zij zien tot hun verontwaardiging en verdriet dat de grote massa kerkgangers in hun tijd nauwelijks iets weet van de Schriften. Zij vinden het dan ook hun voornaamste taak de mensen de Bijbel in hun eigen taal in handen te geven en hun daaruit onderwijs te geven. Dat gebeurt allereerst in gewone kerkdiensten. Calvijn legt in Genève op zondag en tijdens dagelijkse diensten door de week complete Bijbelboeken vers voor vers uit.
De reformatoren willen echter ook dat jongeren en ouderen meer systematisch worden onderwezen in de kernen van de leer van de Schrift. Zij zien hier allereerst een taak weggelegd voor de ouders; die moeten hun kinderen het eerste onderricht geven. Om ze daarbij te helpen, verschijnen er catechismussen. Zo schrijft Calvijn in 1537 zijn eerste catechismus, die in het Nederlands is uitgegeven onder de titel: ”Het geloof dat wij belijden”. Die is uitdrukkelijk bedoeld als handleiding voor ouders en niet als vragenboekje voor de kinderen.
In Genève nemen veel ouders een loopje met die roeping. Om die reden beleggen predikanten daar op zondagmiddag leerdiensten, speciaal om een deel van de catechismus uit te leggen. De diensten zijn aanvankelijk voor kinderen bedoeld. Zij zitten ook vooraan in de kerk en een van de ouderen zegt een deel van de catechismus op. Hierna legt de dienstdoende predikant dat gedeelte op een eenvoudige manier uit.
In Genève zijn daar doorgaans ook veel ouders bij aanwezig. Langzaam maar zeker worden de catechismusdiensten zo leerdiensten voor de hele gemeente, zeker in Nederland. Wat niet wegneemt dat ook in de 21e eeuw de leerdienst, net als in Genève, nadrukkelijk toegesneden moet zijn op de jongeren.
Dunne Bijbel
Is één zondagse kerkdienst niet genoeg? In reformatorische kerken is het gebruikelijk geworden dat in de zondagmorgendienst een preek gehouden wordt over een bepaald Bijbelgedeelte. Het is uiteraard de bedoeling dat daarin de tekst wordt uitgelegd en aan het hart van de gemeente wordt gelegd. Hierin zal doorgaans ook de leer van de Schriften doorklinken. Prediking heeft immers altijd iets in zich van ”onderwijzen” en ”leren”.
Toch is preken volgens de Bijbel meer dan alleen maar de verkondiging van enkele teksten uit de Bijbel. Het is de bedoeling dat zo veel mogelijk alle aspecten van de Schrift en heel de leer van het heil aan de orde komen. Wanneer alleen over afzonderlijke teksten gesproken wordt, is het gevaar niet denkbeeldig dat de prediking alleen bepaalde accenten uit de Schrift aan de orde stelt. Iedere predikant heeft zo zijn eigen voorkeuren en eenzijdigheden en sommigen hebben zelfs een heel dunne Bijbel. Om die reden hebben de gereformeerde kerken in ons vaderland in de 16e en 17e eeuw bij herhaling besloten dat de zondagmiddagdienst een leerdienst zou zijn waarin een bepaald gedeelte van de Heidelbergse Catechismus wordt behandeld.
De Catechismus is een bijzonder volledige en evenwichtige samenvatting van de Bijbelse leer en dat maakt het boekje ook zo geschikt voor die diensten. De leerstof in de Heidelberger concentreert zich rond de vier grote catechetische kernen: geloof, sacrament, gebod en gebed. Achtereenvolgens komen zo aan de orde de apostolische geloofsbelijdenis, doop en avondmaal, de Tien Geboden en het Onze Vader.
Ten slotte spitst de Catechismus de leer toe op het geestelijk leven van de gemeente. Voortdurend is er immers de vraag naar het nut van dit bepaalde aspect van de leer voor het persoonlijk leven.
Shoppen en surfen
Waarom trekt die leerdienst steeds minder mensen? Nogal wat luisteraars komen vandaag naar de kerk om een bepaalde religieuze ervaring op te doen en veel minder om onderwezen te worden in de leer van het heil. Het vaste voedsel van de leer is niet meer zo in trek.
Daar komt bij dat ook de relatie met het kerkverband en de plaatselijke gemeente losser is geworden. Gemeenteleden blijven makkelijk weg. Ze surfen op internet –op hun tijd– naar een kerkdienst van hun favoriete predikant. Het is ook mogelijk dat ze voor de tweede dienst gaan shoppen. Dat is schrijnend. Juist de belijdenis en de uitleg daarvan wil de gemeente samenbinden in de eenheid van het ware geloof. Zij wil ook leren wat trouw is aan God, aan Zijn Woord en aan de kerk en de gemeente waarin ieder bij zijn of haar belijdenis trouw heeft beloofd.
Wie de leerdienst verzuimt, mist heel wat.