Commentaar: Belang zondagsschool groter dan ooit
De belangstelling voor de zondagsschool taant. Cijfers over een langere periode laten een ronduit onthutsend beeld zien.
Ontkerkelijking is een van de voornaamste oorzaken dat steeds meer zondagsscholen moeite hebben het hoofd boven water te houden. Maar er speelt meer. Kinderen hebben doordeweeks al zo’n vol programma (gelukkig ook met kerkelijke activiteiten) dat de zondagsschool gemakkelijk het onderspit delft. Ook de invoering van de kindernevendienst neemt de zondagsschool wind uit de zeilen. Daarnaast verandert de besteding van de zondag in christelijke kring. Werd vroeger op zaterdagmiddag een bezoek afgelegd bij opa en oma, tegenwoordig komt de zondagmiddag hiervoor vaker in beeld.
Om de vraag te kunnen beantwoorden of dit nu allemaal zo erg is, moeten we ook kijken naar andere ontwikkelingen die zich voordoen. Juist deze week heeft D66-Kamerlid Van der Ham een initiatiefwetsvoorstel ingediend om de zogenoemde enkelefeitconstructie uit de Algemene wet gelijke behandeling te schrappen. Als dit voorstel door de Tweede en Eerste Kamer komt, mogen christelijke scholen niet langer docenten weren die openlijk homoseksueel leven. Het voorstel kan rekenen op een ruime meerderheid in de Tweede Kamer, omdat VVD, PvdA, SP en GroenLinks het mede hebben ondertekend. Het is opnieuw een signaal dat de vrijheid van onderwijs onder druk staat. Hoeveel ruimte blijft er in de toekomst om de christelijke identiteit van de school in de praktijk handen en voeten te geven?
Het is daarom dubbel te betreuren dat sommige christelijke scholen op voorhand al weinig ernst lijken te maken met Bijbels genormeerd onderwijs. Als het predikaat ”christelijk” voor de gewone school inhoudsloos wordt, is het gemis van een zondagsschool des te schrijnender.
De belangrijkste vraag is echter of ouders zelf hun roeping verstaan. Bij de doop van hun kinderen hebben zij immers beloofd hen in de leer der zaligheid „te onderwijzen, of te doen (en te helpen) onderwijzen.” Nadrukkelijk worden zij hier zelf bij betrokken. Het mag niet zo zijn dat de godsdienstige opvoeding aan derden wordt ‘uitbesteed’. Daarom is het van wezenlijk belang dat ouders serieus werk maken van huisgodsdienst. Brakel noemde huisgodsdienst „een vurige muur rondom onze huizen.” Gelukkig is er de laatste jaren weer meer aandacht voor dit aspect van de opvoeding gekomen.
Maar dat neemt niet weg dat het goed is als ouders hun kinderen ook naar de zondagsschool sturen. Het nut van samen bezig zijn met de Bijbel, het met elkaar zingen en bidden, kan moeilijk worden overdreven.
En bovendien: ooit is de zondagsschool opgericht als middel om te evangeliseren. Wat dat betreft neemt de noodzaak van bloeiende zondagsscholen alleen maar toe. Maar hoe komen onkerkelijke kinderen ooit in aanraking met de Bijbel en met de God van de Bijbel, als er geen kerkelijke kinderen meer zijn met wie ze naar de zondagsschool kunnen? En laten we wel wezen: het zijn niet de kinderen zelf die afhaken. Doorgaans zijn het de ouders die daartoe beslissen.