President Mahinda Rajapakse (64) kan zich nu in 2016 verkiesbaar stellen voor een derde termijn. In het 225 zetels tellende parlement stemde de noodzakelijke tweederde meerderheid van 161 volksvertegenwoordiger in met het voorstel.

De belangrijkste oppositiepartij, de Verenigde Nationale Partij, boycotte de stemming, maar veel van haar parlementsleden stemden toch met de regering mee. Uiteindelijk stemden niet meer dan zeventien parlementariërs tegen de aanpassing van de grondwet.

Volgens aanhangers van de oppositie heeft Rajapakse parlementsleden omgekocht en bedreigd om voor het wetsvoorstel te stemmen. De president wordt er verder van beschuldigd dat hij een familiedynastie aan het vestigen is. Drie broers van Rajapakse bekleden hoge posities binnen de regering van Sri Lanka. En een zoon van het staatshoofd zit in het parlement van de eilandstaat.

Aanhangers en tegenstanders gingen woensdag in Colombo, de hoofdstad van Sri Lanka, de straat op om hun ongenoegen te uiten. Mensenrechtenorganisaties spraken van een zwarte dag voor Sri Lanka en riepen de bevolking op kleding in die kleur te dragen.

Oud-generaal Sarath Fonseka, bondgenoot van Rajapakse in de eindfase van de oorlog tegen de separatistische Tamil Tijgers maar nu een van zijn belangrijkste tegenstanders, omschreef de grondwetswijziging als „de laatste nagel aan de doodskist van de democratie”. Fonseka leidde het leger van Sri Lanka in mei vorig jaar naar de overwinning op de terreurbeweging, die zich een kwart eeuw lang gewapend had verzet tegen de regering van Sri Lanka. Later raakten Fonseka en Rajapakse gebrouilleerd.