Desgevraagd weigerde minister van Defensie Donald Rumsfeld maandag te reageren op dit verhaal, dat werd gepubliceerd door The New York Times. De krant maakte noch de identiteit noch de werkzaamheden van de betreffende wetenschapper bekend. De man zou de Amerikanen ook enkele plaatsen hebben getoond waar grondstoffen voor chemische wapens waren verborgen.

Een militaire woordvoerder in Doha in Koeweit benadrukte gisteren dat veel grondstoffen die gebruikt kunnen worden voor chemische wapens, ook geschikt zijn voor landbouwdoeleinden. Van een werkelijke vondst van chemische wapens was volgens hem nog geen sprake.

De Amerikanen hebben 200 wapenspecialisten naar Irak gestuurd om het land uit te kammen op zoek naar verboden chemische, biologische of nucleaire wapens. Volgens sommige bronnen in Washington wil men dat aantal aanzienlijk uitbreiden, omdat men bang is dat belangrijke documenten over Iraakse wapensystemen zijn verdwenen.

Onder de dekmantel van de recente plunderingen zouden documenten en elektronische gegevens zijn gestolen, hetzij om eigen verantwoordelijkheid voor de ontwikkeling van de verboden wapensystemen te verbergen, hetzij als onderpand voor mogelijke onderhandelingen met de Amerikanen over strafvermindering, hetzij om aan geïnteresseerde derde partijen te verkopen.

„Dit laatste is een serieuze en bijzonder zorgwekkende mogelijkheid”, aldus plaatsvervangend minister van Defensie Douglas Feith tegenover The Washington Post. De Amerikaanse regering is bijzonder gespitst op het vinden van verboden wapens, omdat de vermeende aanwezigheid daarvan het argument was om ten strijde te trekken.

Om de objectiviteit van eventuele wapenvondsten te garanderen, wil Rusland dat de VN-wapeninspecteurs naar Irak terugkeren. Zij vertrokken vorige maand kort voor het begin van de vijandelijkheden. Chef-wapeninspecteur Hans Blix zou de VN-Veiligheidsraad deze week laten weten of de inspecteurs naar Irak zouden kunnen terugkeren, en zo ja, op welke termijn. Probleem is echter dat de Amerikanen daar niets voor voelen.