EU erkent rol coalitie in Irak
De Europese Unie maakt zich sterk voor een centrale rol voor de Verenigde Naties in het naoorlogse Irak.
Op de tweede en laatste dag van de Europese top in Athene is donderdag een verklaring aanvaard die de rol van de Amerikaans-Britse coalitie in Irak erkent, maar tegelijk opkomt voor de VN.
De afgelopen weken gingen stemmen op om de VN veel sterker te betrekken bij de politieke en economische wederopbouw in Irak. De VS zijn daar immers niet voor geporteerd. Vooral de Fransen en de Britten stonden in de EU daarbij recht tegenover elkaar, maar zij hebben elkaar nu gevonden.
In de verklaring, die veel wikken en wegen vroeg, staat dat de Amerikaans-Britse coalitie voorlopig „de verantwoordelijkheid heeft om voor een veilige omgeving te zorgen, inclusief humanitaire steun en de bescherming van het culturele erfgoed en musea”.
Het Iraakse volk heeft nu de kans om een nieuwe toekomst voor zijn land te scheppen, zo vervolgt de tekst. De VN zou ’een centrale rol’ moeten krijgen bij dit proces naar zelfbestuur. De EU pleit er ook voor dat de volkerenorganisatie sterker wordt betrokken bij de coördinatie van de humanitaire hulpverlening. De EU claimt daarnaast ’een belangrijke rol’ voor zichzelf bij het politieke en economische herstel.
VN-secretaris-generaal Kofi Annan was zelf in Athene om in gesprekken met Europese ’hoofdrolspelers’, zoals de Franse president Chirac en de Britse premier Blair, te helpen de plooien glad te strijken. De lucht tussen Chirac en Blair lijkt opgeklaard. Zij hadden in Athene, een paar weken nadat zij in Brussel op een top elkaar ook opzochten, een onderonsje dat volgens diplomaten in vriendschappelijke sfeer verliep.
Europa roept verder Iraks buurlanden op ’stabiliteit in Irak en de regio te steunen’. De unie committeert zich aan het vredesproces in het Midden-Oosten op basis van de ’wegenkaart’ die moet leiden tot een onafhankelijke Palestijnse staat in 2005. Maar in de woorden van de EU is het ’essentieel’ dat Yasser Arafat en de het Palestijnse parlement snel akkoord gaan met de aanstelling van een hervormingsgezind kabinet onder leiding van Abu Mazen (Mahmoud Abbas). Omdat hij vreest voor machtsverlies houdt Arafat de benoeming van diverse ministers tegen.