Wachten op de oorlog
Bij elke bajonetsteek bungelt de pop heftig heen en weer. Het Nederlandse leger bereidde zich tijdens de mobilisatietijd voor op een vijandelijke aanval uit het oosten. De soldaten wachtten, ze lachten, ze prutsten aan hun bullen en probeerden hun vaardigheid bij te spijkeren. En ondertussen zaten ze heimelijk in de piepzak.
De zomer van 1939 was lang en warm. Aan de rust en het vakantievertier kwam een abrupt einde toen op 24 augustus de voormobilisatie van het Nederlandse leger werd afgekondigd. Dat betekende dat zo’n 50.000 grootverlofgangers moesten opkomen.
Vier dagen later volgde de algehele mobilisatie. Vanwege de toenemende oorlogsdreiging werden via radio, dagbladen en muurplakkaten alle mannen opgeroepen die in de jaren 1924-1939 hun militaire dienstplicht hadden vervuld.
De mobilisatie bracht een volksverhuizing op gang. Meer dan 150.000 dienstplichtigen moesten hun gewone leven onderbreken. Halsoverkop legden ze hun werk neer en namen afscheid van hun familie. De mobilisatie leverde soms grote moeilijkheden op, bijvoorbeeld als een bedrijf een groot aantal werknemers aan de krijgsdienst moest afstaan.
Op dinsdag 29 augustus mocht tot 15.00 uur geen burger van de treinen gebruikmaken, want al het materieel werd ingezet om de soldaten naar de kazernes te brengen.
Op de stations was het een drukte van belang. Een fototentoonstelling in het Delftse Legermuseum toont nieuwbakken soldaten bij hun aankomst op het station in Leiden. Het is het begin van een bestaan dat de meesten niet ambieerden.
De geëxposeerde foto’s komen uit het 384 beelden tellende album van dienstplichtige J. van Ingen, ingedeeld bij het 10e Regiment Infanterie, Depot Bataljon.
De soldaten gaan in optocht naar het Schuttersveld. Daar begint de registratie. Het burgerkloffie gaat uit, het militaire tenue aan. Kleren passen, schoenen passen.
Strozakken worden gevuld en vervolgens worden die onhandelbare bulten getransformeerd –mooi woord voor gestampt en geslagen– tot bed. Elke soldaat heeft een nummer, en dat nummer moet hij op al zijn kledingstukken naaien.
Na de voorbereidingen volgt het echte werk: uitleg over de wapens, geweer schoonmaken, exerceren. Commando’s leren opvolgen, snel, en allemaal tegelijk. „Er wordt een soldaat van gemaakt”, noteerde Van Ingen.
Met een bajonet steken de soldaten in op een bengelende pop. Schietoefeningen houden ze ergens in de duinen bij Katwijk. Het zijn allemaal voorbereidingen voor de strijd die dreigend naderbij komt. Op de gezichten van de militairen is echter geen spanning te zien; eerder opgewektheid.
’s Avonds is het dringen voor het eten. Rats, kuch en bonen. Niet moeders pappot, maar soldatenvoer.
Corvee hoort er ook bij. Schrobben, en grondig is niet gauw grondig genoeg.
„Krijgsgevangenenwerk: aardappels jassen”, schreef Van Ingen. Bij de volgende foto: „En dan maar maffen.”
Ten behoeve van het opgetrommelde leger werden gebouwen, auto’s, paarden en vissersboten gevorderd. Er moest nog heel wat georganiseerd worden voordat de troepen gevechtsklaar waren. Het leger had maar één tank, en veel wapens waren oud. De regering had veel te veel op het defensiebudget bezuinigd. Veel mannen waren slechts vijfenhalve maand in dienst geweest. Dat was te kort om goed geoefend te zijn.
Het bleef allemaal maar gebrekkig. „Wat in vredestijd verzuimd is, haalt men in een paar maanden niet in”, zei een officier.
De militairen trokken bekijks tijdens de gasmaskerexercitie en bij de aflossing van de wacht. Ook de tamboer en de muziekkorpsen brachten in de garnizoensplaatsen leven in de brouwerij.
Ruim acht maanden waren de soldaten gemobiliseerd voordat de oorlog uitbrak. Ze doorstonden de winter, ook de koudste januarimaand sinds 1838.
Wat bleef, waren de herinneringen. In het kader van het programma Erfgoed van de Oorlog van het ministerie van VWS heeft het Delftse Legermuseum honderden foto’s, dagboeken en andere memorabilia gedigitaliseerd. Deze collectie is nu gemakkelijk doorzoekbaar.
Behalve foto’s zijn er ook –overbelichte– filmbeelden uit de mobilisatietijd te zien. Pal daarna begint de vaste expositie van het museum met gedetailleerde informatie over de Duitse aanval in 1940, van dag tot dag. Het bijschrift „het Nederlandse leger was voorbereid op een Duitse aanval” is al te positief. Het is bijna verbazingwekkend –en de Duitsers wáren ook verbaasd– dat het Nederlandse leger de aanval zo lang wist te weerstaan.
De fototentoonstelling ”Herinnering aan de algemene mobilisatie 1939-1940” in het Legermuseum in Delft is tot 31 oktober te bezichtigen. www.legermuseum.nl