Rampen, oorlog, armoede: Pakistan heeft het allemaal
APELDOORN – ”Pakistan heeft het allemaal”. Een slogan die past in een toeristenblaadje, maar die de afgelopen dagen meermalen gebruikt is door Pakistanen om er de deplorabele toestand van hun land mee te typeren. Te midden van de verwoestende watersnood die het land treft, beseffen ze hoe diep hun land de afgelopen jaren is weggezakt.
Pakistan had het allemaal: natuurrampen, burgeroorlog, politieke intriges en moorden, aanslagen, islamitisch radicalisme, militaire dictatuur, economisch wanbeleid, brandstoftekorten, sociale onrust, etnische spanningen, schrijnende armoede en omvangrijk analfabetisme.
De meeste Pakistanen hebben evenwel geen tijd om aan zulke reflectie te doen: zij vrezen de komende dagen en weken als het voedsel steeds schaarser wordt. En duurder. Door de overstromingen zijn de oogsten van bijvoorbeeld tomaten, rijst, maïs, uien en aardappelen verwoest en in prijs verviervoudigd: voor de meeste burgers onbetaalbaar.
De schatting is dat zeker 4 miljoen Pakistanen de komende maanden van voedselhulp afhankelijk zullen zijn. Alleen al in wat wel de ”broodmand van Pakistan” wordt genoemd, de provincie Punjab, is zeker 600.000 hectare aan akkers verwoest.
Tanveer Arif van de Pakistaanse milieu- en ontwikkelingsorganisatie Scope beschrijft twee typen land die door de overstromingen zijn getroffen. Het eerste type zijn de noordelijke berggebieden, waartoe de provincie Khber Pukhtookhah en de noordelijke regio’s Gilgit en Hunza behoren. „Hier heeft de grond zwaar te lijden onder erosie als gevolg van houtkap en intensief gebruik van de grond voor landbouw”, aldus Arif.
Het tweede type land dat Arif noemt zijn de overstromingsgebieden langs de Indus en zijn zijrivieren, die tot diep in de provincies Punjab en Sindh reiken. „Vanwege jarenlange droogte is de bevolking daar steeds dichter bij deze rivieren gaan wonen en de grond gaan gebruiken, met als gevolg: ook daar enorme kaalslag van de bodem waardoor bij overstromingen het water ongehinderd kan verzwelgen wat het op zijn weg vindt.”
Arif voegt eraan toe dat tegen de ongekend zware regenval van de afgelopen weken, geen enkel kruid gewassen is en dat ook geen enkele regering deze watersnood had kunnen voorkomen of tegenhouden.
De in Hongkong gevestigde mensenrechtenorganisatie Asian Human Rights Commission (AHRC) denkt daar anders over. In een bulletin dat deze week uitkwam hekelt het de ongeïnteresseerdheid van de elite ten aanzien van ramppreventie. Als voorbeeld noemt de organisatie het uitblijven van wetgeving die gezamenlijk optreden van de autoriteiten regelt bij natuurrampen en aanslagen. Een wetsvoorstel ligt al sinds begin dit jaar te wachten op behandeling door het parlement, maar zolang dat geen daadwerkelijke wet is, kan er van een daadkrachtige en gezamenlijke aanpak bij een ramp als deze geen sprake zijn.
Overigens was die wettelijke regeling er wel. Onder het bewind van generaal Musharraf was die tot stand gekomen en precies dat was voor de burgerregeringen na hem het probleem. Vorig jaar werd de wet door het hooggerechtshof illegaal verklaard. Sindsdien maakt de politieke elite geen haast om nieuwe wetgeving te maken. AHRC wijt het gekluns van de afgelopen dagen onder meer aan dit wettelijk hiaat.
De schrijnende feodale verhoudingen in het land, met oppermachtige landheren en miljoenen straatarme en ongeletterde boertjes en landarbeiders, hebben de gevolgen van de overstromingen ook verergerd. Zo doken in de media al snel berichten op van landheren die, om hun eigen landerijen te redden, sluizen in dammen lieten sluiten en dijken langs rivieren lieten doorsteken, zodat niet zij maar boertjes elders het water over zich heen zouden krijgen.
Nu de geldstromen op gang komen, is er voor welwillende bestuurders een kans om de jarenlang verwaarloosde wegen en bruggen te herstellen, maar tegelijkertijd loert het gevaar van corruptie: dat ambtenaren het geld in eigen zak zullen steken. De sociale en politieke verhoudingen zijn immers dusdanig ongelijk dat de bestuurlijke elite dat ongestraft kan doen.